woensdag 27 mei 2020

Slachthuizen en waarom het zo mis gaat met ons (RIVM-)beleid

Als je niet weet waarom er iets mis gaat, dan kun je niet de juiste maatregelen nemen om het te voorkomen. 26-5-2020

Dat was en is mijn grote kritiek op het coronabeleid in Nederland (en trouwens in heel veel andere landen ook, omdat het allemaal gebaseerd is op de uitgangspunten van de WHO). 

Wat er nu gebeurt met de slachthuizen in Nederland is hopelijk een wake-up call, waardoor iedereen gaat beseffen welke fouten er gemaakt worden bij ons beleid, en hoe het beter en veiliger kan.
Al sinds begin april is het bekend dat het bij slachthuizen in de VS mis ging. Vanuit de wijze waarop ik aankijk tegen de manier waarop het COVID-19 virus zich verspreidt, was het voor mij direct duidelijk wat de reden was voor deze nieuwe “superspreading events”. Op 1 mei schreef ik er dit blog over.
Door de lage temperaturen die in de slachthuizen worden aangehouden, is zelfs bij een hoge luchtvochtigheid, de specifieke luchtvochtigheid ruim onder de 6g/kg. Optimale omstandigheden voor aerosols, waardoor het virus lang in de lucht kan blijven zweven.  En dat is de reden dat COVID-19 op veel plekken ter wereld in slachthuizen is uitgebroken, zoals ik ook al op 1 mei beschreef.
Maar de aerosolbesmetting wordt door de WHO/RIVM niet gezien als een manier waarop er grootschalig mensen kunnen worden besmet.
Besmetten zou via direct contact gaan, en als je maar 1,5 meter afstand houdt, dan kun je ervoor zorgen dat je niet besmet wordt, nietwaar?
En dus wordt elke besmetting bekeken vanuit de optiek dat men zich niet gehouden heeft aan die 1,5 meter afstand.  In de verpleeghuizen (versterkt door het gebrek aan mondkapjes) en nu in die slachthuizen. (met veel mensen die in 1 huis wonen, samen in een busje naar het werk gaan en toch dichtbij elkaar werken).
Maar als je wereldwijd naar andere bedrijfstakken kijkt waar datzelfde gebeurt (zoals land- en tuinbouw), dan moet je je toch minimaal een keer afvragen waarom daar geen superspread effecten ontstaan.
Als je de wereldwijde uitbarstingen in deze specifieke industrie door een andere bril bekijkt, dan snap je precies wat er aan de hand is. En die bril is:
“Superspreading events ontstaan doordat het virus langdurig blijft zweven en door de aanwezigen wordt ingeademd. Dat gebeurt in besloten omgevingen, met slechte ventilatie en een te lage specifieke luchtvochtigheid (onder de 6g/kg)”
Besef dat bij een temperatuur van 7 graden en een relatieve luchtvochtigheid van 70%, de specifieke luchtvochtigheid slechts 4,5 g/kg is. Optimale omstandigheden voor het virus om te blijven zweven. Als er dan ook nog hard gesproken wordt door mensen (wat blijkbaar het geval is in die slachterijen) dan heb je daar een “perfect storm”.
Ik kreeg informatie van een insider bij de slachterijen in Nederland en het lijkt erop dat het zwaartepunt van de besmettingen zit in de “snijzaal”. Daar is een temperatuur van minder dan 10 graden, het is er droog, en er is geen ventilatie. Kortom: de optimale condities voor een uitbraak van COVID-19.
En daarom zie je wereldwijd heel veel uitbraken in deze industrie, want overal zijn er snijzalen.
Overal zie je vergelijkbare discussies als gisteravond op de Nederlandse tv. Kijk maar nog eens naar
 Op1 en het onderdeel met Carola Schouten. Er worden allerlei mogelijke oorzaken genoemd. De omstandigheden in de fabrieken worden dan ook wel genoemd, maar dan meestal vanuit het “niet de 1,5 meter afstand kunnen houden”.
Want dat moet en zal de reden zijn, want dat is ons door WHO/RIVM en Rutte/De Jonge/Wiebes, tot vervelens toe ingeprent. “Houd 1,5 meter, dan ben je veilig”.
Maar nogmaals: dat is de reden niet. Het virus blijft in het klimaat van de slachterijen zo lang zweven dat veel medewerkers makkelijk besmet raken. Daar zijn inmiddels heel veel voorbeelden van.
En eindelijk is er nu een prominente viroloog die erkent dat de aerosols veel belangrijker zijn dan tot nu toe door WHO/RIVM en virologen is aangenomen: Prof. Christian Drosten. Hij zegt dat in dit interview. Nieuwsblad van het Noorden is een van de weinige Nederlandse media die het belang hiervan heeft onderkend. In hun artikel vertelt Drosten letterlijk: “Maar als je alles in de weegschaal legt, dan speelt direct contact waarschijnlijk een minder grote rol, dan de verspreiding via aerosolen.’’
En onder welke omstandigheden de aerosols blijven zweven, weten de lezers van mijn inmiddels 50 blogs in de afgelopen 2 maanden, al lang. En dat hadden alle deskundigen ook al lang kunnen weten, als ze al die superspreading events die er tot nu toe zijn geweest, niet louter hadden bekeken vanuit de insteek dat je alleen besmet kan worden als je binnen 1,5 meter van een besmet persoon bent.
Het heeft heel weinig te maken met de woon- en werkomstandigheden in de vleesverwerkende industrie. Er zijn andere bedrijfstakken waar dat soort omstandigheden vergelijkbaar zijn. Maar het heeft alles te maken met de zwevende aerosols. (Iets dat ik ook na mijn vorige blog via mails bevestigd kreeg door mensen die deze industrie van dichtbij kennen.)
En ik wil het nog steviger stellen dan prof. Christian Drosten: het overgrote deel van de besmettingen (zo niet alle) verlopen via aerosols. In het kader van dit blog ga ik daar nu niet diep op in, maar ik verwijs naar deze twee studies/artikelen:
  • Een studie van 13 mei: The airborne lifetime of small speech droplets and their potential importance in Sars-COV-2 transmission. De conclusie is there is a substantial probability that normal speaking causes airborne virus transmission in confined environments.
  • Op basis van deze studie kopt de Daily Telegraph “Superspreader events may be responsible for 80% or more of all coronavirus cases”
In deze blogs kwam ik ook op basis van cijfermatige analyses tot de conclusies dat superspreading events veel belangrijker zijn dan andersoortige manieren van besmetting. Dit is de belangrijkste ervan en dit zijn de andere (1(2) (3)
De conclusie die ik eruit trok is dat veruit de belangrijkste reden waarom in gebieden boven de 30e breedtegraad de exponentiële groei van het virus gestopt is en afgebogen is naar een daling, omdat men bijeenkomsten met grotere aantallen mensen verboden heeft.  Alle andere maatregelen (inclusief social distancing) hebben t.o.v. deze ingreep amper additioneel effect.
Plus dat de hele inrichting van de 1,5 meter-maatschappij niet alleen onnodig is, maar ook schadelijk vanwege de ernstig negatieve economische en sociaalmaatschappelijke gevolgen. En dat zo’n maatschappij ook niet zal verhinderen dat er uitbraken zijn zoals die er zijn in de vleesverwerkende fabrieken, zorginstellingen en nu ook weer in kerken die open zijn gegaan, zoals in Frankfurt, en bijvoorbeeld in Georgia.

Je zou denken: “we weten nu wat ons te doen staat”. Het RIVM en de virologen, die bij ons overal in de media opduiken, zullen deze bevindingen wel omarmen en zorgen voor een adequate aanpak.
Maar ik voorspel dat dit niet (snel) gaat gebeuren. Men zal wel iets zeggen als “daar zit wel wat in, maar……”  of “dit zijn incidenten, daar kunnen we nog geen conclusies uit trekken” of “interessant, maar de studies zijn nog niet peer reviewed”.  En vervolgens komt dan weer de standaard riedel van “1,5 meter afstand” en “dreiging van de tweede golf”.
Ze begrijpen heel goed dat als ze de rol van aerosols in het besmettingsproces wel volmondig erkennen, dat dan de basis van onze 1,5 meter-samenleving wegvalt.
En dat is blijkbaar het laatste dat zowel de virologen als onze regering willen. Want dat zou een te grote draai van de aanpak betekenen. Dus zullen ze die ingezette lijn tot het uiterste willen blijven doorzetten, ondanks de grote negatieve economische en sociale gevolgen enerzijds en de risico’s dat het virus weer grootschalig uitbreekt anderzijds.
En helaas zijn de meeste media in Nederland nog niet zo ver om dat te onderkennen. En YouTube blijkbaar ook niet, want die heeft ook het recente interview van Pim van Galen met mij van hun platform verwijderd. Maar hieronder kunt u het toch nog zien.

 Maurice de Hond

Geen opmerkingen:

Een reactie posten