Het 4.600 miljarden-fiasco. Een politiek onverdachte studie onthult de illusie van de energietransitie als een economische en ecologische nachtmerrie.
31-12-2019
Auteur: Fritz Vahrenholt.
Vertaling: Martien de Wit.
De eisen om te stoppen met kolen, olie en aardgas worden steeds extremer. Het begon met het irrealistische voorstel van de Kolencommissie. Deze commissie, waarvan de helft bestaat uit door de Bondskanselarij benoemde groene activisten, wil steenkool tegen 2038 afschaffen.
De invloedrijke groene politicus Robert Habeck en zijn vrienden riepen vervolgens op tot het verbod op verbrandingsmotoren in 2030. En toen het in april vier weken uitzonderlijk droog was (“Heel erg!” – “Dit is nog nooit eerder gebeurd!” ) riep Annalena Baerbock, in koor met de klimaatactivisten de crisis uit: verdubbeling van de CO2-prijs en een strenge regelgeving! De jeugdige klimaatspijbelaars uit sprookjesland roepen om een CO2-belasting nog dit jaar van € 180, “broeikasgasemissies tot nul” per 2035, en alles “100 % hernieuwbaar”.
Het is de moeite waard om de studie van het academieproject ‘Energiesysteme der Zukunft‘ van de Unie van Duitse Academies voor Wetenschappen te raadplegen. De studie, gefinancierd door de federale overheid en geschreven door twee dozijn van de meest gerenommeerde professoren in Duitsland, gaat in 163 pagina’s over de haalbaarheid en kosten van de zogenaamde energietransitie. De bevindingen lijken mij deprimerend.
Nadenken verboden
Men zou zich vooraf kunnen afvragen waarom de samengebalde technische deskundigheid van onze Duitse hogescholen en universiteiten de toekomst van onze energievoorziening uitsluitend op twee technologieën (windenergie en zonne-energie) wil baseren. Blijkbaar verbiedt de heersende ideologie zelfs het nadenken over alternatieven, zoals kernfusie (inherent veilige kernenergie zonder langdurig gevaarlijk afval zoals bij de Dual Fluid Reactor), CO2-vrij gebruik van steenkool (met koolstofopslag). Het risico van het ontbreken van alternatieven komt niet ter sprake. Desondanks is het nog steeds de moeite waard om van deze studie kennis te nemen om een idee te krijgen van wat ons te wachten staat.
Alle sectoren (elektriciteit, verkeer/transport en verwarming) worden bij elkaar genomen. En kijk eens: 80% van de energiebehoefte in Duitsland wordt nu gedekt door fossiele brandstoffen, 7,5 % door kernenergie, 13 % door hernieuwbare energiebronnen. Als van de hernieuwbare energiebronnen waterkracht en biomassa (inclusief biogas en biobrandstof) worden afgetrokken, blijft het volgende over: 1,5 % van de primaire energie wordt opgewekt door windenergie en 1 % door zonne-energie (pagina 10 van de studie). Samen is dat 2,5 % wind- en zonne-energie. Nog een lange weg naar 100 %.
Er is ook te lezen: als je tegen 2050 90% minder koolstofdioxide wilt uitstoten, dan is “met ongeveer 1150 TWh (terawattuur) bijna twee keer zoveel elektriciteit nodig als vandaag”, omdat verkeer en warmte geëlektrificeerd moeten worden. Omdat de focus alleen op wind- en zonne-energie ligt, komt de studie tot de conclusie: “In dit geval zou de geïnstalleerde output van wind- en zonne-energie zevenvoudig (bij constant energieverbruik) moeten worden verhoogd in vergelijking met vandaag.”
Vandaag hebben we ongeveer 28.000 windturbines in Duitsland met een capaciteit van 57.000 megawatt (MW) en 46.000 MW zonne-energie. Een zevenvoudige toename van zonnepanelen zou bijna alle mogelijke daken en andere plaatsingsmogelijkheden bedekken. Een zevenvoudige toename van windenergie zou het Duitse landschap radicaal veranderen, zelfs als de capaciteit van de afzonderlijke windmolens zou verdubbelen. Verspreid in een netwerk over het hele land, zou er om de 1,5 kilometer een 200 meter hoge windmolen zijn. Je moet je dit eens voorstellen.
Bij nader inzien blijkt de zoete droom van een zachte energietransitie een ecologische nachtmerrie te zijn. De studie suggereert ook economische en sociale afgronden waarnaar we vrolijk op weg zijn. “De dominantie van fluctuerende hernieuwbare energiebronnen vereist een hoge mate van flexibiliteit aan zowel aan de kant van de elektriciteitsproductie als aan de verbruikerskant”, aldus de studie. In heldere taal: als er door de grillen van het weer, de wind en de zon geen energie leveren, moeten de verbruikers het maar zonder energie doen.
Maar in hun ideale scenario kan de mooie nieuwe wereld van decentrale energieopwekking het toch niet zonder grote centrale energiecentrales doen. De studie schat dat er tot 100.000 MW nodig is aan grote energiecentrales – uiteraard op basis van biogas, synthetisch methaan of waterstof – om het net stabiel te houden en totale stroomuitval op de korte termijn te voorkomen. Ter vergelijking: de huidige capaciteit van grote energiecentrales is ongeveer 90.000 MW.
Licht of warmte is de vraag
Het is ook ontnuchterend om te beseffen dat batterijen alleen als opslag voor korte tijd kunnen dienen. De voorwaarde voor langdurige opslag zou de succesvolle ontwikkeling van “power-to-gas” zijn, d.w.z. de omzetting van windenergie door elektrolyse in waterstof of methaan. Dat is nog steeds absurd duur vandaag, maar we zullen dat misschien ooit gaan doen, op een of andere manier. De auteurs waarschuwen echter dat er ondanks alles conflicten kunnen ontstaan tussen “power-to-heat” (energie voor warmte) en de conventionele elektriciteitsvraag in dagen van Dunkelflaute (geen zon en geen wind in de winter). Dat wil dan zeggen: licht of verwarming? Dat is de vraag. De auto blijft bij een Dunkelflaute sowieso thuis staan.
Last but not least corrigeren de auteurs de wijdverbreide illusie dat autobatterijen kunnen worden gebruikt om elektriciteit op te slaan: “De buffercapaciteit van de elektrische vloot heeft een bereik van enkele uren” (pagina 57 van de studie).
De vereffening van de grillen van het weer hangt ook af van de vraag of “autobezitters bereid zijn om hun accu’s beschikbaar te stellen voor het systeem”. In het ergste geval kan het gelijktijdig opladen van veel auto-accu’s op bepaalde tijdstippen van de dag een extra belasting van het stroomnet betekenen. Gevreesd moet worden dat de Duitsers ook in de groene toekomst zelf willen bepalen wanneer ze willen rijden en wanneer niet. Nadat alle straten in de steden voor veel geld zijn opengebroken om de noodzakelijke distributienetwerken uit te breiden, is de burger misschien niet bereid om nog meer financiële offers te brengen.
En gratis is de mooie nieuwe wereld van Greta, Annalena en Robert helaas niet. Hiervan kun je, als je in de diepe afgrond kijkt, echt duizelig worden. De auteurs gaan uit van een 60% CO2-reductie, die moet worden bereikt per 2030 (pagina 116 van de studie, grafiek 35).
Het huidige systeem van energievoorziening kost € 250 miljard per jaar. Als men de tussentijdse CO2-doelstelling in de komende tien jaar wil bereiken, kost dit 1500 miljard extra. Bij een verhoging tot 75% CO2-reductie verwachten de auteurs nog eens 800 miljard, en met een verhoging tot 85% nog eens 1000 miljard. Voor een stijging van 85 tot 90% CO2-reductie tegen 2050 zou nog eens 1300 miljard nodig zijn. Alles bij elkaar levert dit het lieve sommetje van € 4600 miljard op.
Clusterrisico met wind en zon
Duitse huishoudens zouden € 4600 miljard moeten uitgeven om 800 miljoen ton CO2 minder uit te stoten. Dit is de hoeveelheid CO2 die China jaarlijks uitstoot. Laat de ouders van de klimaatspijbelaars van ‘Fridays for Future‘ de 4600 miljard het goed begrijpen: dat is € 320 voor elk Duits huishouden elke maand gedurende dertig jaar – extra notabene. En als het aan Greta en haar volgelingen lag, die binnen vijftien jaar 100% hernieuwbare energie eisen, zou dat € 640 per maand extra zijn – aangenomen dat de Duitse energievoorziening en de economie nog niet zijn ingestort.
Nota bene: als men deze € 640 aftrekt van het gemiddelde Duitse inkomen (netto € 1890 per maand), zouden hele volksstammen Duitsers onder of nabij de armoedegrens (60 procent van het gemiddelde netto inkomen) moeten leven.
Duitsland is zelfs niet in staat de omschakeling van de stroomvoorziening op middellange termijn te realiseren. Het Bundesnetzagentur waarschuwt dat er tegen 2022 een reservecapaciteit van 10.000 MW (wat overeenkomt met tien kerncentrales) moet zijn opgebouwd. In plaats van het te voorziene elektriciteitsprobleem op te lossen, breiden we het uit met elektrificatie van warmte en mobiliteit. Deze drie sectoren, die voorheen werden gekenmerkt door verschillende energiebronnen (steenkool, aardgas, olie, kernenergie), moeten in wezen afhankelijk worden gemaakt van één enkele energiebron: elektriciteit, gevoed door wind en zon.
In de particuliere sector zou men spreken van een onverantwoord clusterrisico. Wind en zon bepalen wanneer we onze auto kunnen gebruiken, hoeveel warmte we in de winter kunnen gebruiken en wanneer het licht kan worden ingeschakeld. Dit nu wordt een duurzame kortsluiting genoemd.
Prof. Dr. Fritz Vahrenholt promoveerde in de scheikunde en is eredoctor aan de universiteit van Hamburg. Als vertegenwoordiger van de SPD was hij milieu-senator in Hamburg (1991 tot 1997). Onder kanselier Gerhard Schröder werkte hij ook als consultant voor energiekwesties op federaal niveau.
Bron hier.
0 reacties :
Een reactie posten