Waarom de aanleg van windparken niet aan de vrije markt moet worden overgelaten

Datum:
  • woensdag 27 november 2019
  • in
  • Categorie: , ,
  • Windenergie is big business en iedereen wil een deel van de winst.


    27-11-2019 VN

    Journalist Willem de Haan reconstrueerde de moeizame strijd rondom Windmolenpark N33 tussen ontwikkelaars, grondeigenaren, initiatiefnemers, gemeenten en de provincie Groningen. Zo fout kan het gaan als je de ontwikkeling van windparken overlaat aan de vrije markt.
    Fotografie Kees van de Veen

    ‘Ik durfde aanvankelijk niet eens te zeggen dat ik tegen windenergie was,’ zegt de 63-jarige Lies Zondag uit Veendam, bestuurslid van de actiegroep Tegenwind N33, die jarenlang op de barricades stond tegen het windpark. ‘Wij hebben dubbel glas, we scheiden ons afval, we doen wat we kunnen voor het milieu.’ Na jaren fel verzet weet ze nu: ‘Het is volgens mij echt niet zo dat we met wind op land de planeet gaan redden. Het is een verdienmodel, eigenaren van windturbines worden stinkend rijk en de planeet wordt er niet mee gered.’
    WINDPARKEN IN NEDERLAND
    Windparken worden in Nederland ontwikkeld door marktpartijen, vaak grote energiebedrijven of investeringsmaatschappijen, soms een groep samenwerkende boeren.
    De overheid subsidieert windturbines via de zogenaamde SDE + regeling: aan een windturbine met een vermogen van bijvoorbeeld 4 MW houdt de eigenaar per jaar een bedrag van ongeveer 200.000 euro over. De provinciale overheid wijst een gebied aan waar een windpark kan komen, maar laat het aan de markt over hoe zo’n windpark wordt ingericht en waar de turbines binnen zo’n park komen te staan.
    Dat laatste wordt vaak weer bepaald door grondeigenaren die hun land voor een vergoeding van 40 duizend euro per jaar ter beschikking willen stellen en contracten met marktpartijen willen afsluiten. Gaat het om een windpark met een vermogen van meer dan 100 MW, zoals het Groningse park N33, dan voert de rijksoverheid de regie en regelt Den Haag de vergunningen en de inspraak.
    In dat hele verhaal zijn de omwonenden de zwakste partij. En precies dat leidde in Groningen tot een twintig jaar durende frustrerende strijd die alleen maar verliezers kent, afgezien van de marktpartijen die het park bouwen, de Duitse energiegigant RWE en Yard Energy.
    EXTREMISTISCH
    Een windpark langs de N33? ‘Ik zei tegen de gedeputeerde: het waait daar niet hard genoeg, er staan te veel huisjes omheen en je hebt een veel beter alternatief.’ Zo herinnert de voormalige Groningse topondernemer Henk Koop zich zijn discussies rond de eeuwwisseling met de toenmalige PvdA-gedeputeerde Marc Calon, herenboer in Noord-Groningen en huidig voorman van LTO Nederland. Koop zag meer in windturbines langs de Waddendijk, maar Calon wees eind 2000 het gebied rond de N33-locatie definitief aan als provinciale windlocatie.
    Groningen is opgezadeld met ‘een willekeurig park in een willekeurig landschap’.
    De opeenvolgende gedeputeerden hielden vast aan die locatie, ondanks bezwaren en alternatieven. Jaren van acties volgden, eerst ludiek, later grimmiger, met betonblokken in het land van de boeren, dreigbrieven en asbest bij bouwbedrijven die de parken willen aanleggen. Acties die de NCTV in 2018 betitelde als ‘extremistisch’. Een aantal actievoerders verdween voor kortere of langere tijd achter de tralies. De verhoudingen zijn totaal verziekt. Groningen is opgezadeld met ‘een willekeurig park in een willekeurig landschap’, in de woorden van voormalig burgemeester van Menterwolde Eduard van Zuijlen.
    POLITIEKE POWERPLAY
    Het verhaal van het windpark is een lesje in onvervalst politieke powerplay, dat begint na de Provinciale Statenverkiezingen van 1999. De Groningse akkerbouwer en PvdA-politicus Marc Calon werpt zich op als sterke man in het nieuwe college van Gedeputeerde Staten. Calon weet dat grootschalige windenergie een politieke realiteit zal worden en wil grote windturbines nabij ‘industriële infrastructuur’.
    Bij zijn aantreden in maart 1999 zet hij meteen een streep door het dan gangbare beleid waarbij windmolens her en der bij boerderijen in de provincie worden neergezet. Tot verbijstering van lokale boeren geldt vanaf zijn aantreden meteen een stop voor dergelijke geïsoleerde windturbines.
    De gemeente wil ‘met haar sterke economische ontwikkeling’ graag meewerken ‘aan het opstellen van windenergievermogen’.
    Naast de Eemshaven en Delfzijl, waar al windturbines draaien, lijkt ook het gebied bij het industrieterrein bij Veendam langs de N33 een logische locatie. Te meer daar de gemeente Veendam in 1998 al plannen heeft gemaakt voor een eigen gemeentelijk windpark. En dus verkent Calon vlak na zijn aantreden met twee betrokken wethouders, Nanko Boddema van Menterwolde en Frits Meulman van Veendam (ook PvdA), in de loop van dat jaar de driehoek tussen Zuidbroek, Veendam en de kruising van de A7 en de N33.
    De volgende stap is een busreis voor Statenleden. Calon leidt zijn Statenleden op 9 juni 1999 langs hoge windturbines in Duitsland. Op de terugweg laat hij de bus via de N33 terugrijden om dat gebied aan de deelnemers van de excursie onder de aandacht te brengen. Vervolgens vraagt hij de gemeente Veendam per brief hoe ze tegenover windenergie staat. De gemeente reageert enthousiast, ze wil ‘met haar sterke economische ontwikkeling’ graag meewerken ‘aan het opstellen van windenergievermogen’. Die toezegging heeft gedeputeerde Calon alvast binnen. Dat de gemeente Veendam binnen twee jaar 180 graden zal gaan draaien, weet op dat moment nog niemand.
    EEN INKOMSTENBRON VOOR DE BOEREN
    In het voorjaar van 2000 organiseert de provincie een ideeënmiddag in de Stadsschouwburg in Groningen, nu voor bedrijven. Op de lijst van aanwezigen zien we onder meer het dan nog florerende bouwbedrijf Koop-Tjuchem: zij willen turbines langs de Waddendijk. Verder Energiebedrijf Essent, en de nodige landbouwers, onder wie Dirk de Boer uit Pekela.
    ‘De landbouw holt achteruit, investeren in varkens of kippen is niet gewenst, dan denk ik: begin iets schoons.’
    Windenergie is voor boeren altijd een interessant thema, zeker als je de turbines met subsidie kan bouwen en de opbrengt in je eigen zak kan steken. De Boer heeft al een uitgewerkt plan voor acht turbines langs de N366 van Pekela naar Veendam, zestien boeren willen meedoen. Het is een inkomstenbron voor de boeren, zegt de landbouwer in de krant: ‘De landbouw holt achteruit, investeren in varkens of kippen is niet gewenst, dan denk ik: begin iets schoons.’ PvdA-wethouder Kaldijk van Pekela belooft al vast zijn steun. ‘Windmolens zijn rustgevend, ik kijk er graag naar.’

    FLINK GESTEGGELD
    Maar de lokale wethouder, de inventieve landbouwer De Boer en grootondernemer Henk Koop lopen zonder het te weten achter de feiten aan. In december 2000 besluiten de provinciale staten dat het gebied rond de N33 bij Veendam de derde windlocatie van de provincie wordt. In de voor hem kenmerkende politieke stijl vol grote woorden en dadendrang heeft Calon zijn Statenleden ingepakt. Oppositiepartij GroenLinks en coalitiepartij CDA komen tijdens de Statenvergadering nog met een gezamenlijke motie: zij willen ook ruimte voor andere en meer locaties, zoals bij Pekela. Die motie lijkt het – tot irritatie van Calon – te halen.
    In de pauze van het debat wordt de druk op het CDA hoog opgevoerd, zegt oud-GroenLinks-Statenlid Wiebe van der Ploeg: ‘De CDA’ers Ruth Peetoom en Mark Jager kregen alle hoeken van de kamer te zien.’ Calon dreigt de coalitie op te blazen als het CDA niet inbindt, en zo geschiedt: de partij trekt haar handtekening onder de motie in. Voormalig Statenlid Jager weet het zich desgevraagd niet meer te herinneren, Peetoom herinnert zich dat er destijds ‘flink gesteggeld is’ over de locaties en weet ook nog dat ze destijds de motie mede indiende. Maar aan wat het vervolg was heeft ze ‘geen actieve herinnering’ meer.
    De Pekelder agrariër Dirk de Boer – de man van het windturbineplan tussen Pekela en Veendam, is ook na twintig jaar nog steeds gefrustreerd: ‘Calon zei destijds tegen mij: “Jullie hebben het beste plan, maar het wordt de N33. Zoek daar maar aansluiting bij.” Waarop ik zei: maar Marc, dat is een verkeerde plek. Het is daar te dicht bebouwd.’
    ‘Wij hadden daar meetpalen staan en de gemiddelde wind was 6,2 meter per seconde, 30 procent minder dan aan de Dollardkust.’
    En ook Henk Koop begrijpt nog steeds niks van de keuze van Calon: ‘Dat was een waardeloze locatie,’ zegt hij terugkijkend. ‘Wij hadden daar meetpalen staan en de gemiddelde wind was 6,2 meter per seconde, 30 procent minder dan aan de Dollardkust. Maar daar wilde Marc Calon niks van weten.’
    OVERGELATEN AAN DE MARKT
    Als provincie kun je een gebied aanwijzen, maar het ontwikkelen van windenergie wordt overgelaten aan de markt. Hoewel hij weinig vertrouwen heeft in de locatie, besluit Koop wel om alvast contracten af te sluiten met boeren in het gebied en verwerft hij op die manier grondposities. Want Koop heeft geld, en hij heeft ook grond nodig waar de turbines op gebouwd kunnen worden. Ook het bedrijf Topwind BV, eigendom van Harrie Wenneker, een Nederlandse boer en agrarisch makelaar uit Holsloot, een dorp in de gemeente Coevorden, probeert contracten af te sluiten met boeren.
    De verlokking is groot: met de overheidssubsidies kan goed geld worden verdiend.
    En dan is er nog een groep van twintig boeren die het zelf wil proberen. Ze richten ‘Blaaswind BV’ op en leggen elk duizend euro op tafel voor een eerste haalbaarheidsstudie. Want de verlokking is groot: met de overheidssubsidies (op dat moment geldt nog de zogenaamde MEP-regeling) kan goed geld worden verdiend.
    Als de dans om de grondposities is gedaan, maakt gedupeerde Calon de balans op. Er zijn drie initiatiefnemers zegt hij in 2004 tegen de Statenleden, maar wie dat zijn zegt hij niet: dat is concurrentiegevoelig en vertrouwelijk. De Blaaswind-boeren lijken in die tijd de beste papieren te hebben met 350 ha langs de N33. Opnieuw wordt in de buidel getast: nu leggen ze 250.000 euro in voor de noodzakelijke milieueffectrapportage. ‘Wij gaan voor zo groot mogelijk,’ zegt woordvoerder Henk Bodewitz op 30 augustus 2005 in het Dagblad van het Noorden.
    ‘VAN TURFSTAD NAAR DURFSTAD!’
    Het is dan bijna vijf jaar nadat de provincie het windgebied heeft aangewezen en ‘de markt’ haar verkennende werk heeft gedaan. Maar de politieke realiteit is in die jaren drastisch veranderd. De keuze voor de N33, in het jaar 2000 nog eendrachtig gesteund door de dan plaatselijk en provinciaal nog almachtige PvdA, loopt na de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 zware averij op. In Veendam wordt Gemeentebelangen in één klap de grootste partij: ze gaan van één naar zeven zetels. En die partij is juist tégen windturbines langs de N33.
    Als de initiatiefnemers voor het windpark een zogenaamde startnotitie voor een Milieu Effect Rapportage schrijven, weigeren de betrokken gemeenteraden die te behandelen. Daarmee blokkeren ze de besluitvorming.
    Omwonenden hebben lucht gekregen van de windplannen en de weerstand neemt toe. Dat ziet de nieuwe wethouder Henk Jan Schmaal van de lokale partij Gemeentebelangen in Veendam ook. In 2006 wordt hij wethouder en trekt het winddossier naar zich toe. Schmaal is het type politieke straatvechter en onder zijn leiding kiest de Veendammer politiek voor een rigoureuze ramkoers: als de initiatiefnemers voor het windpark een zogenaamde startnotitie voor een milieueffectrapportage schrijven, weigeren de betrokken gemeenteraden – Veendam en in haar kielzog Menterwolde – die startnotitie te behandelen. Daarmee blokkeren ze de besluitvorming.
    Net als wethouder Schmaal stroopt ook gedeputeerde Calon de mouwen op: desnoods neemt de provincie de macht van de gemeente over. Ondertussen suggereert Calon aan initiatiefnemer Bodewitz van Blaaswind om maar een rechtszaak tegen Veendam en Menterwolde te beginnen. Maar daar voelt Bodewitz niets voor, het bestuurlijke gedoe laat hij aan de politiek over. Wel doet hij op 28 september 2015 een laatste vruchteloos appèl op de gemeenteraad van Veendam: ‘Van Turfstad naar Durfstad!’ Maar Veendam blijft nee zeggen.
    DE REGIE KWIJT
    Het bestuurlijke bouwwerk waarbij de provincie een locatie vaststelt, de gemeente de vergunningen doet en marktpartijen het windpark ontwikkelen, loopt spaak. De provincie komt klem te zitten tussen afspraken met Den Haag om een overeengekomen aantal megawatt (MW) aan windenergie te realiseren, dwarsliggende gemeenten en ongeduldig wordende marktpartijen. Bovendien lukt het niet om een plan te maken waarbij de overlast beperkt blijft: aan elke variant die op tafel komt blijken bezwaren te kleven van geluidsoverlast en slagschaduw.
    Maar de provincie kan niet meer terug. ‘Met de aanwijzing voor de N33-locatie heeft de provincie onomkeerbare verplichtingen geschapen,’ analyseert wethouder Schmaal van Veendam. ‘Als je tegen marktpartijen gaat zeggen: dit is de plek waar we gaan bouwen, dan zit je daar ook aan vast. Als je dat later niet meer wilt, dan ben je onbetrouwbaar.’
    Henk Koop zegt hetzelfde: ‘Als je een locatie vastlegt en je stapt daar weer vanaf, dan verloochen je de politiek. Als je dan als marktpartij kosten hebt gemaakt, dan heb je recht op schadevergoeding.’
    De provincie denkt van niet, al zijn ze niet helemaal zeker van hun zaak.
    Gedeputeerde Calon lijkt de regie kwijt te raken: de ene keer dreigt hij met provinciaal ingrijpen om Veendam en Menterwolde te dwingen, dan weer (op 20 oktober 2005) zegt hij tegen Provinciale Staten: ‘Wij hebben gebieden aangewezen waar het kan, niet waar het moet.’ En over de weigering van Menterwolde en Veendam om mee te werken aan de Milieu Effect Rapportage van de samenwerkende boeren, die al 250.000 euro hebben geïnvesteerd, zegt Calon: ‘De raad is de baas.’ Maar als de provincie haar ‘windambitie’ twee jaar later, in maart 2008 verhoogt van 165 naar maar liefst 750 MW op te stellen vermogen en Veendam en Menterwolde nog steeds dwarsliggen, dreigt Calon weer met provinciaal ingrijpen.
    ‘Die molens worden straks zo hoog dat je er onderdoor kan kijken.’
    Door de weigering van Veendam en Menterwolde om mee te werken aan de plannen raakt de ontwikkeling van het windpark in een impasse. In april 2008 krijgt Calon kritiek op zijn autoritaire optreden van de hele oppositie in de Provinciale Staten. De Streekraad Oost Groningen, een samenwerkingsverband van negen Oost-Groningse gemeenten, heeft dan meerdere locaties onderzocht met aanmerkelijk minder geluidshinder dan de N33: ‘U moet meer open staan voor locaties die gemeenten zelf aandragen,’ klinkt het op het Groningse provinciehuis. Maar Calon weigert. Op 14 april 2008 masseert hij als vanouds de Staten: ‘U moet niet de illusie hebben dat we het zonder de N33 kunnen, anders is die 750 MW niet te halen.’ En wat de weerstand betreft zegt Calon: ‘Die molens worden straks zo hoog dat je er onderdoor kan kijken.’
    LOBBYWERK
    Het is het Duitse energiebedrijf RWE dat de provincie in 2008 onverwacht de helpende hand biedt. In dat bedrijf is het voormalige Essent opgegaan en dat bedrijf had eerder weer het Energiebedrijf Groningen en Drenthe, het EGD opgeslokt. Aan de rand van de Eekerpolder, een landelijk gebied zo’n zeven kilometer van de N33-locatie, ten noorden van het dorp Meeden, staat een in 1993 gebouwd oud windparkje van de EGD dat aan vervanging toe is.
    Tegelijkertijd droomt een aantal boeren in die polder ook van windturbines. Zij balen dat ze buiten het provinciale ‘zoekgebied’ vallen. En zo komt een lobby op gang waarin RWE namens de boeren boven Meeden de provincie de helpende hand biedt: verplaats het zoekgebied een beetje, ruimte zat boven het dorp Meeden.
    Wat helpt is dat de windenergieman van RWE, Hein Akerboom, een oud-ambtenaar is van het vroegere provinciale Energiebedrijf EGD. Die kent de weg op het provinciehuis: ‘Wij vielen net buiten het zoekgebied, maar vanwege de hinder voor de omgeving Veendam zou het beter zijn om een aantal windmolens uit het zoekgebied te verplaatsen naar een stuk dat niet in het zoekgebied viel. Dat was steeds mijn verhaal. En ja, wij hebben behoorlijk aan de weg getimmerd om dit voor het voetlicht te brengen.’
    ‘Veel koffiedrinken, regelmatig afspraken maken met ambtenaren, vertellen waar je mee bezig bent en twee keer per jaar bij de gedeputeerde langs, je plannen vertellen en nog eens een keer zeggen dat de Eekerpolder bij uitstek de locatie is.’
    Hoe dat lobbywerk er uitzag? ‘Veel koffiedrinken, regelmatig afspraken maken met ambtenaren, vertellen waar je mee bezig bent en twee keer per jaar bij de gedeputeerde langs, je plannen vertellen en nog eens een keer zeggen dat de Eekerpolder bij uitstek de locatie is, veel meer is het niet.’
    JE KAN NIET IEDEREEN TE VRIEND HOUDEN
    In de loop van 2009 wordt gedeputeerde Marc Calon opgevolgd door zijn partijgenoot William Moorlag. Moorlag kent de ambities van Essent/RWE inmiddels ook, en die komen als een welkom initiatief nu de besluitvorming rond het voorgenomen park N33 lijkt te verzanden. Op 20 mei 2009 zegt Moorlag tegen de Staten: ‘Als blijkt dat het windmolenpark langs de N33 te weinig capaciteit heeft, dan zou met iets meer dan een lui oog naar de Eekerpolder gekeken kunnen worden.’ En op 19 juni zegt hij: ‘De locatie N33 zal door de provincie niet worden afgedwongen bij Veendam en Menterwolde.’
    Het windpark is inmiddels hét hoofdpijndossier van de provincie: er liggen al vier verschillende varianten op tafel en elke variant stuit weer op nieuwe bezwaren.
    Waar Moorlags voorganger nog dreigde met het Provinciaal overrulen van de dwarsliggende gemeenten, slaat Moorlag een andere toon aan, en hij lijkt zijn conclusie al te hebben getrokken. Het verplaatsen van het windpark naar de Eekerpolder neemt veel bezwaren tegen de locatie ‘Veendam’ weg. Al zal de weerstand in het kleinere Meeden juist toenemen. Je kan niet iedereen te vriend houden in de politiek weet Moorlag. Het windpark is inmiddels hét hoofdpijndossier van de provincie: er liggen al vier verschillende varianten op tafel en elke variant stuit weer op nieuwe bezwaren.
    HET MINISTERIE NEEMT DE REGIE OVER
    Het Provinciaal getreuzel krijgt een nieuwe dynamiek wanneer op 31 maart 2010 de Crisis en Herstelwet in werking treedt. Onderdeel van die wet is de Rijkscoördinatieregeling (RCR), waarbij de overheid de regie bij grote infrastructurele werken zoals windparken kan overnemen van de gemeente en provincie. Mits zo’n park een opgesteld vermogen kent van tenminste 100 MW.
    De ‘windtak’ van bouwbedrijf Koop, KDE – Koop Duurzame Energie – overlegt rechtstreeks met het ministerie.
    Door de Crisis en Herstelwet neemt de ‘groep Veendam’ een vlucht naar voren. De ‘windtak’ van bouwbedrijf Koop, KDE – Koop Duurzame Energie – overlegt rechtstreeks met het ministerie en vraagt op 21 oktober 2010 minister Verhagen om toepassing van de Rijkscoördinatieregeling. KDE behartigt daarbij ook de belangen van de Blaaswind-boeren en samen komen ze uit op 120 MW, ruim voldoende dus.
    Nog geen twee weken later schrijft minister Verhagen van EZ aan KDE dat ze instemmen met de toepassing van de Rijkscoördinatieregeling voor het windpark. Het ministerie neemt de regie over en laat er geen gras over groeien. De ‘groep Veendam’ heeft aan het langste eind getrokken, Essent/RWE zit met haar plannen voor de Eekerpolder voorlopig op het vinkentouw.
    TOEGANKELIJK, NUCHTER EN OPEN
    Vanaf begin 2011 zitten gemeenten, rijk, provincie en de initiatiefnemers om de tafel om de nieuwe realiteit te bespreken. Veendam en Menterwolde blijven pleiten voor minder turbines, maar die pleidooien zijn vruchteloos. Bij de regelmatige bijeenkomsten in Zwolle wordt duidelijk dat het park onder Rijksregie ontwikkeld zal worden, al wil Den Haag de precieze inrichting van de locatie aan de provincie overlaten.
    ‘Sterke kernboodschap m.b.t. huisstijl: “Windpark N33: Puur Groningse energie.” Tone of voice: toegankelijk, nuchter en open.’
    De Rijksoverheid stelt in de zomer van 2011 een heus communicatieplan op met als doel ‘het onder de aandacht brengen van nut en noodzaak van windenergie’. KDE ontwikkelt in augustus 2011 een eigen communicatieplan onder de titel: ‘N33 puur Groningse energie’. Daarin lezen we onder meer: ‘De eerste indruk van de directbetrokkenen is van cruciaal belang. Onze hoofdboodschap: duurzame energie en windenergie hebben de toekomst. In Groningen waait het meestal behoorlijk hard. Met ons park kunnen we ca 100.000 huishouders voorzien van groene stroom. Sterke kernboodschap m.b.t. huisstijl: “Windpark N33: Puur Groningse energie.” Tone of voice: toegankelijk, nuchter en open.’ Het gezelschap in Zwolle lijkt zich niet bewust van enig probleem. Maar dat zal snel veranderen.
    GEHEIMHOUDINGSPLICHT
    De plannen van Essent/RWE voor een tweede windpark in de Eekerpolder dringen ook door bij boeren die gronden hebben tussen de Eekerpolder en het dorp Meeden. Beide groepen ontmoeten elkaar op initiatief van RWE begin 2012 in het dorpshuis in Meeden. Hoe meer boeren, hoe meer land, hoe groter een eventueel park. Een geheel ander park dus dan het oorspronkelijke N33-park bij Veendam. RWE zegt die avond tegen de boeren: ‘Wij kunnen niks garanderen, want onze locatie valt buiten het Provinciale zoekgebied N33, en gedeputeerde Moorlag is niet van plan daarvan af te wijken.’
    De boeren ontvangen per jaar tweeduizend euro voor hun handtekening onder de intentieovereenkomst. Praten over het contract levert een boete op van 25.000 euro en éénzijdig opzeggen van het contract kost de boer 500.000 euro.
    Maar voor de zekerheid is RWE dan al een lobby begonnen richting provincie, voor het geval het KDE/Blaaswind park toch zal stranden. Het alternatief van de Eekerpolder wordt sterker als RWE op 25 april 2012 met meerdere boeren in het gebied boven het dorp Meeden contracten tekent om ‘de mogelijkheden voor het realiseren van een windturbinepark’ te onderzoeken. De contracten met geheimhoudingsplicht en een forse boetebepaling zijn vijf jaar geldig, RWE kan ze daarna nog eenzijdig voor drie jaar verlengen tot 24 april 2020, waarna de intentieovereenkomst automatisch overgaat in een grondovereenkomst met een duur van ‘tenminste vijftien jaar’.
    De boeren ontvangen per jaar tweeduizend euro voor hun handtekening onder de intentieovereenkomst. Praten over het contract levert een boete op van 25.000 euro en éénzijdig opzeggen van het contract kost de boer 500.000 euro. Want de verwachte investeringen, de belangen, maar ook de opbrengsten zijn straks groot.
    Met deze contracten op zak meldt RWE haar windpark in het voorjaar van 2012 ook alvast aan voor de Rijkscoördinatieregeling, al is de omvang van het beoogde windpark nog niet duidelijk. Met het concurrerende KDE en Blaaswind is geen contact, de twee marktpartijen azen op een eigen windpark en wachten de politieke ontwikkelingen af.
    EEN GEHEEL NIEUWE GESPREKSPARTNER
    Op 3 juni 2012 besluiten de ministers Verhagen en Schultz van Haeren op de aanvraag van KDE dat het windpark N33 er komt: een park van 120 MW, te realiseren door KDE Energy BV en Blaaswind BV. In het bijbehorend advies van de commissie milieueffectrapportage staat één cruciaal zinnetje: ‘Over de precieze locatie moet echter nog worden nagedacht. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld om te kijken naar “het plangebied ten zuiden van de A7”: de Eekerpolder boven het dorp Meeden.
    De ministers twijfelen op basis van de inmiddels hoge stapel rapporten of het N33-park niet zal stranden op geluids- en slagschaduwproblemen. Vandaar de knieval naar RWE, op de alternatieve locatie. Den Haag draagt de provincie op om een nieuwe variant te onderzoeken, een gecombineerd park van de twee marktpartijen, dat meer opschuift in noordelijke richting: minder overlast voor Veendam, mogelijk meer voor het kleine dorp Meeden.
    De twee marktpartijen maken maandenlang ruzie over wie welke turbines mag exploiteren, en gedeputeerde Moorlag heeft moeite de regie te houden.
    Maar de opening naar een gezamenlijk park van twee marktpartijen en twee dorpen die met de windturbines te maken krijgen, levert risico’s op, zo blijkt al snel. De twee marktpartijen maken maandenlang ruzie over wie welke turbines mag exploiteren, en gedeputeerde Moorlag heeft moeite de regie te houden: de bewoners van het dorp Meeden maken hem uit voor verrader en erger, en in januari 2014 verlaat Koop opeens het strijdtoneel: hij verkoopt zijn aandeel – en dat van Blaaswind – aan een nieuwe partij: YARD Energy, een bedrijf dat meerdere windparken in noord en oost-Europa ontwikkelt. Dat maakt het voor Moorlag niet gemakkelijker: een geheel nieuwe gesprekspartner in een toch al uiterst ingewikkeld dossier.
    Op 5 maart 2014 hakt Moorlag de knoop door: hij laat de Provinciale Staten weten dat de Eekerpolder wat hem betreft betrokken wordt in de nieuwe planvorming. Projectleider Hein Akerboom van RWE is die dag op de verjaardag van zijn moeder en wordt gebeld door een verslaggever van het Dagblad van het Noorden die hem daarmee feliciteert.
    Akerboom: ‘Ik dacht eerst: hoe weet die verslaggever dat mijn moeder jarig is? Ik was stomverbaasd, wij hadden het helemaal niet meer verwacht.’ Het bedrijf YARD is daarentegen verbijsterd, en realiseert zich dat ze een deel van haar belang zal kwijtraken.
    Moorlag is niet over één nacht ijs gegaan: voor de zekerheid heeft hij eerst uit laten zoeken wat zijn juridische speelruimte is om af te wijken van de omschreven locatie zoals die in het streekplan is vastgelegd. Pas als het advocatenkantoor Pels Rijcken de provincie begin 2014 geruststelt dat er geen grond is voor een schadevergoeding aan YARD zet Moorlag door.
    Maakte YARD een inschattingsfout bij de overname van KDE? Woordvoerder Kevin Dijkers: ‘Wij gingen bij de overname uit van een project met 35 turbines in samenwerking met Blaaswind. Uiteindelijk zijn dat er helaas maar twintig geworden voor ons en zijn er vijftien naar RWE gegaan.’ Veel meer wil Dijkers er niet over kwijt.
    LAATSTE KANS
    Provincie, rijk en ontwikkelaars hebben elkaar in een merkwaardige houtgreep: het Rijk heeft de regie om een park van minimaal 100 MW te ontwikkelen, er zijn meerdere marktpartijen met belangen, de provincie worstelt met het uitgangspunt om de onvermijdelijke overlast van het park zo politiek onschadelijk mogelijk te verdelen. Minister Kamp geeft de provincie nog een laatste kans, met een scherpe deadline: op 1 september 2014 moet er een serieus alternatief liggen.
    Opnieuw wordt duidelijk dat de overheid, door de omarming van het marktmodel, de ontwikkeling van windparken niet in eigen hand heeft.
    Moorlag realiseert zich dat de provincie geen grond bezit en zelf geen windturbines bouwt. Dus schrijft hij op 17 juni 2014 aan minister Kamp dat het provinciebestuur het onderzoek naar de uitwerking van de gewenste alternatieven aan de marktpartijen wil overlaten. Dat betekent dat RWE en YARD samen mogen uitmaken hoe het park eruit komt te zien.
    Moorlag kan moeilijk anders. Het is ook geheel in lijn met de visie van de minister. Op 3 juli 2014 antwoordt Kamp: ‘Ik wacht uw onderzoek af. Het realiseren van windparken is aan marktpartijen. Voor mij betekent dit dat een alternatieve locatie alleen realistisch is als een initiatiefnemer op korte termijn op de betreffende locatie een windpark wil realiseren en over de vereiste grondposities beschikt.’
    Opnieuw wordt duidelijk dat de overheid, door de omarming van het marktmodel, de ontwikkeling van windparken niet in eigen hand heeft.
    EEN PITTIGE BRIEF
    Aan het Martinikerkhof hebben ambtenaren de hele zomer van 2014 intensief overleg met de twee marktpartijen om tot een haalbaar plan te komen. Op 29 augustus, twee dagen voor de deadline, krijgt de minister een zeven pagina’s tellende brief van de provincie met de nodige bijlages. De provincie heeft de voorkeur voor de alternatieve locatie waarbij alle turbines ‘in een verdichte opstelling’ boven het dorp Meeden komen te staan. Ze verwachten dat die plek de minste overlast zal geven.
    ‘Goede ruimtelijke ordening moet prevaleren boven de belangen van ontwikkelaars en grondeigenaren.’
    Het is een pittige brief: ‘Het is ons gebleken dat u in de afweging waarde en betekenis toekent aan de belangen van ontwikkelaars,’ schrijft commissaris van de Koning Max van den Berg aan minister Kamp, ‘maar goede ruimtelijke ordening moet prevaleren boven de belangen van ontwikkelaars en grondeigenaren.’ Een zinnetje dat duidelijk maakt dat er inmiddels wat provinciale twijfel is aan het windenergie-marktmodel. Tot slot constateert de provincie dat er toegenomen verzet is tegen het windpark en dat de minister zijn gezicht eens moet komen laten zien: ‘De actiegroep Storm Meeden zou een bezoek van u op prijs stellen.’
    Die laatste suggestie legt de minister naast zich neer, inhoudelijk reageert hij niet, maar Kamp besluit wel dat ook deze nieuwe locatie wat hem betreft kan worden uitgewerkt. Begin 2015 bereiken de marktpartijen YARD en RWE overeenstemming over de ontwikkelposities: twintig voor RWE, vijftien voor YARD. De uiteindelijke omvang van het park en de exacte locatie van de turbines laat de minister, heel genereus, aan de provincie.
    UITERST LASTIG BESLUIT
    Maar na Provinciale Statenverkiezingen van maart 2015 zijn ook daar de verhoudingen drastisch gewijzigd. De PvdA heeft fors verloren en komt niet terug in het nieuwe college van de Gedeputeerde Staten. Nu is het GroenLinks dat de verantwoordelijke gedeputeerde levert. Het nieuwe college van Gedeputeerde Staten is bij haar installatie op 29 april nog nat achter de oren als ze een uiterst lastig besluit moet nemen. GroenLinks gedeputeerde Nienke Homan krijgt de hete aardappel doorgeschoven.
    Welke keus het college ook zal maken: in de ogen van de omwonenden zal het de verkeerde zijn.
    Natuurlijk, GroenLinks is vóór windenergie, maar de weerstand onder de omwonenden is groot. Welke keus het college ook zal maken: in de ogen van de omwonenden zal het de verkeerde zijn.
    Homan wordt die zomer op gesprek geroepen door Den Haag en mag haar keuze vertellen. Ze geeft geen uitsluitsel. In plaats daarvan volgt het officiële standpunt van het College op 8 september 2015 per brief: ‘Wij hebben besloten geen gehoor te geven aan uw verzoek om ons uit te spreken over een voorkeursvariant.’ De officiële reden is dat het college meer bedenktijd had willen hebben, maar de werkelijke reden laat zich raden. Smalend roept de oppositie in de Provinciale Staten dat het college veel te gemakkelijk ‘op haar rug’ is gaan liggen. Voor minister Kamp is het de best mogelijke uitkomst, hij kan nu zelf de knoop doorhakken en kiest een paar maanden later voor een parkopstelling met turbines ten noorden van het dorp Meeden en acht turbines bij Veendam. Een uitkomst die het meest tegemoetkomt aan de wensen van de projectontwikkelaars.
    GEEN DRAAGVLAK
    Juist nu het college de mogelijkheid had om invloed uit te oefenen, laten ze het afweten, zegt oud-gedeputeerde Moorlag, inmiddels lid van de Tweede Kamer: ‘Hadden ze wel een keuze gemaakt, dan waren die turbines bij Veendam er niet gekomen en was Kamp akkoord gegaan met een kleinere variant met alleen turbines ten noorden van het dorp Meeden.’
    Ironisch genoeg lijkt de politieke angst voor de omwonenden diezelfde omwonenden nu opgescheept te hebben met een groter park dan nodig.
    Ook onder ambtenaren op het provinciehuis is anno 2019 nog altijd een besmuikte reactie hoorbaar: als de politiek in Groningen zich in de zomer van 2015 eensgezind had hardgemaakt voor de alternatieve locatie boven het dorp Meeden, dan had het park een aantal turbines kleiner kunnen blijven, zo denken ook de ambtenaren aan het Martinikerkhof. Ironisch genoeg lijkt de politieke angst voor de omwonenden diezelfde omwonenden nu opgescheept te hebben met een groter park dan nodig. Al zal een turbine meer of minder voor de inwoners van Meeden het verschil niet maken. Voor hen ligt de frustratie vooral op een ander vlak: niemand, zo zegt burgemeester Hoogendoorn van Midden-Groningen, heeft hen ooit serieus genomen.
    ‘De Rijkscoördinatieregeling is er gekomen om dingen tegen de wil van mensen door te drukken.’
    Of, in de woorden van voormalig topambtenaar van Economische Zaken Martin Buijs, in juni 2015 in gesprek met inwoners van het dorp: ‘De rijkscoördinatieregeling is er gekomen om dingen tegen de wil van mensen door te drukken. Het feit dat er geen draagvlak is bewijst dat die regeling nodig is.’
    En al verschuiven er in het uiteindelijke plan een paar turbines van Veendam richting Meeden, ook wethouder Schmaal is gefrustreerd door deze uitkomst: ‘Uiteindelijk waren er betere alternatieven voor windenergie in de provincie,’ zegt hij. ‘De hele gang van zaken laat zien wat er gebeurt als je marktpartijen een grote invloed geeft op de omvang, inrichting en locatie van de turbines. Grondposities van boeren zijn leidend. Je zou veel ellende voorkomen wanneer de lokale overheid zelf de omvang en inrichting van een windpark in samenspraak met de omwonenden vast zou stellen. Laat de marktpartijen en grondeigenaren alleen intekenen op de ontwikkeling ervan.’ Maar voor dat model heeft de overheid niet gekozen.
    CHAGRIJN ROND HET WINDPARK
    Lies Zondag van de actiegroep Tegenwind N33 is moe, zegt ze, heel moe. Ze heeft haar beste jaren gegeven aan het verzet tegen de windturbines, haar gezin heeft eronder geleden. En het ergste vindt ze: ‘Ik ben mijn vertrouwen in de politiek totaal, maar dan ook totaal verloren.’ Zondag is er ‘helemaal klaar’ mee en overweegt te verhuizen uit het gebied.
    De eigenaren van de windturbines verdienen een kleine 200.000 euro per jaar per turbine. Rond de turbines staan zo’n 6.300 woningen. Die dalen gezamenlijk tot mogelijk meer dan 20 miljoen in waarde.
    De eigenaren van de windturbines verdienen daar de komende vijftien jaar – de looptijd van de SDE-subsidie – een kleine 200.000 euro per jaar per turbine aan. Een bedrag dat is bevestigd door woordvoerder De Jong van RWE. Voor alle 35 turbines levert dat over vijftien jaar een opbrengst van zo’n 100 miljoen euro op. Grondeigenaren kunnen gedurende vijftien jaar rekenen op een grondvergoeding van 40.000 euro per jaar voor elke turbine die op hun land staat. Rond de geplande turbines staan zo’n 6.300 woningen in een straal van twee kilometer. Die woningen dalen volgens een rekenmodel de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam gezamenlijk tot mogelijk meer dan 20 miljoen in waarde (hun rapport komt eind december), terwijl de bouwers uitgaan van hooguit een paar ton.
    Het zijn cijfers die in de afgelopen twintig jaar nooit in de Provinciale Staten aan de orde zijn geweest, maar veel van het chagrijn rond het windpark verklaren. De Noordelijke rekenkamer doet op dit moment onderzoek naar de verdeling van lusten en lasten bij de energietransitie en het windpark bij Meeden. De conclusies komen in maart. En die zullen niet mals zijn.
    Willem de Haan maakte voor het VPRO-programma Argos op 13 april 2019 een  reportage over het windpark N33.

    VRIJ NEDERLAND


    0 reacties :

    Een reactie posten