Hoe giftig is de Nederlandse bodem?

Datum:
  • donderdag 28 november 2019
  • in
  • Categorie:
  • Het probleem met PFAS leek het -kabinet te overvallen.


    Bram Hahn 28-11-2019

    Toch drong de overheid zelf aan op strenge -regels. -Waren die echt -nodig? 

    Ineens was daar PFAS, als een ongenode gast die een gezellig feestje komt verstoren. Niemand leek aanvankelijk te weten wat PFAS was en waar het probleem in school. Duidelijk was wel dat de regels ertoe leidden dat alle activiteiten die iets te maken hadden met grond – baggeren, graven voor bouwwerkzaamheden, landschapsprojecten – ernstig in de knel kwamen. De strenge normen voor chemische stoffen in de bodem leggen een complete sector lam. Het kabinet wil de grenswaarde, waarop het zelf aandrong, snel oprekken, zodat baggeraars en bouwers weer aan de slag kunnen. 

    PFAS zit in: 

    • Antiaanbakpannen 

    • Brandblusschuim 

    • Regenjassen 

    • Verpakkingsmateriaal 

    • Bakpapier 

    • Impregneermiddel voor textiel 

    De problemen met PFAS lijken sterk op de stikstofcrisis. Enge stofjes in het milieu, boeren en bouwers zijn de sigaar, de overheid probeert met lapmiddelen (zoals het Programma Aanpak Stikstof: PAS) de boel zo goed en zo kwaad als het kan draaiende te houden. Maar er zijn ook cruciale verschillen. 

    Waar staat PFAS voor? 

    PFAS is een afkorting van poly- en perfluoralkylstoffen, een groep die ruim zesduizend stoffen en verbindingen telt. Hiertoe behoren onder meer perfluoroctaanzuur (PFOA), perfluoroctaansulfonaat (PFOS) en HFPO-DA (ook wel GenX). Het zijn stoffen die de mens produceert omdat ze nuttige eigenschappen hebben: ze zijn brandwerend of waterafstotend, wat heel nuttig is bij het maken van antiaanbakpannen of regenjassen. 

    Waarom hadden we nog nooit van PFAS gehoord? 

    Dat hadden we wel. Waarschijnlijk kende u het spul zelf ook. Een van de stoffen die onder de noemer PFAS vallen is PFOA, een hulpstof waarmee teflon antiaanbaklagen in koekenpannen werden gemaakt. Werd zo’n pan te warm, dan konden de dampen die eruit
    opstegen fataal zijn voor vogeltjes in kooitjes in huis. PFOA wordt daarom sinds 2013 nauwelijks nog gebruikt in pannen. 

    Een van de vervangende stoffen is het eerder genoemde GenX, dat onder meer wordt gemaakt door het Nederlandse bedrijf Chemours, in Dordrecht. GenX is beter oplosbaar in water en het hoopt zich minder snel op in het menselijk lichaam. Daarom wordt GenX gezien als minder schadelijk dan PFOA. 

    Hoe kwam PFAS in het milieu terecht? 

    Stoffen als PFOA werden vroeger, nadat ze waren gebruikt als hulpstof voor het maken van allerlei producten, geloosd, zegt Arjen Wintersen van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). ‘Verbindingen als PFOS (onder meer in blusschuim) en PFOA zijn sinds de jaren vijftig in grote hoeveelheden toegepast. In Europa is het gebruik van PFOS in producten sinds 2010 grotendeels verboden.’ Ook voor andere PFAS wordt gezocht naar alternatieven. De bulk van de PFAS-vervuiling is dus een erfenis uit het verleden. Wintersen: ‘Andere bronnen zijn de aanvoer uit het buitenland via rivieren en incidenten en oefeningen met blusschuim. Het complete beeld van de bronnen van de verontreinigingen in grond en grondwater hebben we nog niet.’ 

    Vanwaar de strenge aanpak? 

    Het RIVM hanteert een lange lijst met de omineuze naam Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Enkele stoffen uit de PFAS-familie, zoals PFOS, PFOA en GenX, vallen onder die ZZS. Uit voorzorg heeft het ministerie in juli een ‘tijdelijk handelingskader’ uitgevaardigd dat de maximale hoeveelheid PFAS in de grond op 0,1 microgram per kilo (ofwel 0,000001 gram) vaststelt. Die grens komt niet zozeer voort uit de directe schadelijkheid van die hoeveelheid, maar is de kleinste hoeveelheid die met de huidige stand van de techniek valt te meten.

    Waren er eerder dan geen regels? 

    Lang niet voor alle stoffen zijn exacte normen vastgesteld. Dat heeft er mede toe geleid dat de overheid soms geen handvat had om op te treden. In 2017 bijvoorbeeld vond toenmalig staatssecretaris Sharon Dijksma (PvdA) het nog te ver gaan om Chemours te verbieden GenX te lozen. De vrees was onder meer dat de rechter de overheid zou terugfluiten. Inmiddels zijn die lozingen wel beperkt. 

    Omdat er veel onbekend is, hanteert de overheid het voorzorgsprincipe. Dat wil zeggen dat als kan worden verwacht dat een stof in de bodem aanwezig is, dit moet worden getoetst. Wordt de stof inderdaad aangetroffen, dan wordt de grond beschouwd als ‘vuil’ en gelden er beperkingen voor de verplaatsing van de grond. Omdat de zorgen over deze stoffen onder experts al een tijdje toenemen, groeide de behoefte om strengere regels op te leggen. 

    Hebben andere landen geen PFAS-probleem? 

    Nederland is niet het enige land waar PFAS zorgen baart. Denemarken kondigde onlangs een verbod af op het gebruik van PFAS in verpakkingsmateriaal, juist met het oog op de gezondheidsrisico’s. Maar Nederland is wel het enige land dat de normen zo aanscherpte dat deze hele sectoren lam legden. 

    Wat in de overwegingen van de overheid ook zal hebben meegespeeld, is de kwestie rond chroom-6, ook zo’n handig goedje dat achteraf minder plezierige effecten bleek te hebben. De overheid negeerde jarenlang de alarmsignalen over de kankerverwekkende eigenschappen van chroom-6 en moest later door het stof. Dit pijnlijke dossier heeft ertoe geleid dat het voorzorgsbeginsel ruimer wordt toegepast. 

    Wat betekent de norm in de praktijk? 

    Grond met een te hoge concentratie PFAS moet ongemoeid blijven. En aangezien het vermoeden bestaat dat bijna elke schep grond in Nederland boven die norm uitkomt, is graven, baggeren en verplaatsen van grond haast onmogelijk geworden. Het gaat bijvoorbeeld om grond die uit waterwegen wordt gebaggerd om deze bevaarbaar te houden. De zo opgegraven bagger wordt vaak op naastgelegen (landbouw)percelen gestort, zodat PFAS ook daar in de bodem terechtkomt. Een andere manier om van bagger af te komen, is die op te slaan in depots, maar die zijn klein en vrijwel vol. 

    Kan het Rijk die waarde zomaar aanpassen? 

    De grenswaarde verlagen, zoals minister voor Milieu en Wonen Stientje van Veldhoven (D66) voorstelt, is de snelste manier om de boel weer vlot te trekken. Maar de vergelijking met de stikstofcrisis dringt zich op. De overheid verzon een truc (het Programma Aanpak Stikstof) om onder de strenge regels uit te komen, maar de Raad van State floot haar terug. 

    Dat lijkt in het geval van PFAS anders te liggen. De overheid heeft de grenswaarde van 0,1 microgram per kilo aan zichzelf opgelegd. Dat is gebeurd op basis van metingen en uit voorzorg. Er was geen dwingende, acute reden om dit te doen, zoals een direct gevaar voor de volksgezondheid of een nieuwe richtlijn van de Europese Unie. De grenswaarde is er vooral gekomen doordat er nog heel weinig bekend is over hoeveel PFAS er precies in de bodem zit en wat de gevolgen kunnen zijn. Aanpassen is dus waarschijnlijk mogelijk zonder dat het gevaar bestaat dat dit later moet worden herroepen. 

    Wat moet je dan met die PFAS? 

    De regels zijn nu wellicht te rigoureus, maar PFAS vormt natuurlijk wel een serieus te nemen probleem. De beste oplossing is te blijven zoeken naar alternatieve (hulp)stoffen voor de productie van de spullen die we toch willen blijven gebruiken. Een andere is het opvangen en veilig opslaan van de stoffen die resteren na de productie. In Chemisch Weekblad wordt geopperd dat er wel een mogelijkheid is om van de moeilijk afbreekbare PFAS af te komen: ze verbranden in een oven bij temperaturen boven de 1.000 graden Celsius.

    Elsevier Weekblad

    0 reacties :

    Een reactie posten