Voor wie ’door de boeren het bos niet meer ziet’ een klein overzicht ’boeren, natuur en stikstof’, een beetje toegespitst op (melk-)veebedrijven.
19-10-2019
De week stond in het teken van de boerenprotesten, niet te missen vanwege vele honderden trekkers die als de ’tanks van de stikstofopstand’ in kolonne door het land trokken. Een ontzagwekkend schouwspel, maar hoe is het allemaal zo gekomen en wat zit erachter?
Voor wie ’door de boeren het bos niet meer ziet’ een klein overzicht ’boeren, natuur en stikstof’, een beetje toegespitst op (melk-)veebedrijven.
Van gemiddeld 88 koeien in 2000 naar 153 in 2019
Geen koe minder
Geen verdere inkrimping van de veestapel, eisen de boeren: ze zijn in de loop der jaren al zoveel dieren kwijtgeraakt. Als het om bijvoorbeeld rundvee gaat, hebben ze feitelijk een beetje gelijk: de cijfers van het CBS laten een kleine daling in de statistieken zien. Op 1 april van dit jaar telde Nederland een krappe 3,75 miljoen runderen, 121.000 (3 procent) minder dan in 2018. In 2000 liepen er 4.068.710 runderen (melkvee en vleesvee in allerlei leeftijdscategorieën) in Nederland rond.
Daarmee is er sprake van een dalende lijn, hoewel er rond 2015 een opmerkelijke groei in het aantal dieren was waar te nemen. Dat heeft te maken met de afschaffing van de Europese melkquota op 1 april van dat jaar. Na jaren van productiebeheersing mochten de boeren ineens zoveel melk produceren als ze wilden.
Meer koeien betekent echter ook meer mest: Nederland schoot door het fosfaatplafond heen. Dat plafond was met de Europese Unie afgesproken in ruil voor ’derogatie’, de afspraak dat Nederlandse melkveehouders per hectare land meer mest mogen produceren dan boeren elders in de EU. Vanwege de schending van de fosfaatnorm, dreigde de EU de derogatie te beëindigen. Het kabinet zette alle zeilen bij om de mestproductie snel omlaag te brengen: de boeren kregen fosfaatrechten voor het aantal koeien dat ze op 2 juli 2015 bezaten. Veel melkveehouders werden gedwongen om gezonde dieren naar het slachthuis af te voeren. Ze hadden geïnvesteerd in nieuwe stallen maar waren net te laat klaar. Nu staan die stallen gedeeltelijk leeg.
Overigens is in de CBS-cijfers ook goed te zien hoe het aantal veebedrijven in Nederland in krap twintig jaar tijd bijna halveerde. In 2000 waren er nog 45.800 bedrijven met graasdieren, in 2019 (voorlopig aantal) zijn het er 24.530. Dan zou het aantal koeien in Nederland toch ook enorm moeten zijn afgenomen? Nee, er was tegelijkertijd sprake van schaalvergroting. De afzonderlijke bedrijven lieten hun veestapel behoorlijk groeien. Van gemiddeld 88 runderen per bedrijf in 2000, naar 143 in 2015 en 160 in 2016. Anno 2019 heeft een veebedrijf gemiddeld 153 runderen.
Het N-woord:
stikstof
Na fosfaat is anno 2019 stikstof het nieuwe pispaaltje. Het ’N-woord’ (N is de letter waarmee het scheikundig element wordt aangeduid) is een lastig geval. Aan de ene kant is (reactieve) stikstof een belangrijke bouwsteen van eiwitten, essentieel voor de voedselproductie. Maar tegelijkertijd kan een teveel aan stikstof schadelijk zijn voor de gezondheid (fijnstof) en het milieu (vermesting en verzuring). Brandnetels en grassen doen het er goed op, ze overwoekeren bij een overschot aan stikstof de kwetsbare natuur in van oorsprong voedselarme natuurgebieden, zoals duinen, heide en hoogveen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen stikstofoxiden (een bijproduct van verbrandingsprocessen, uitgestoten door verkeer, zeevaart en industrie) en ammoniak (vervluchtiging uit dierlijke mest en kunstmest in de landbouw).
Boeren zeggen dat ze de uitstoot van stikstof de afgelopen dertig jaar al enorm hebben gereduceerd. En dat de stikstof die zij produceren vooral neerslaat op hun eigen terrein, dat het daarom de natuurgebieden niet of nauwelijks bereikt. Maar volgens het op 9 oktober verschenen rapport ’Inzichten stikstofdepositie op natuur’ dat Wageningen Environmental Research maakte op verzoek van het Wereld Natuur Fonds, klopt dat niet. Het onderzoeksinstituut spreekt bij de neerslagafstand van ammoniak van een pluimvormige kegel die zich snel verdund. Kort gezegd: op 1 kilometer afstand is die neerslag al 100 maal kleiner dan dichtbij de bron, maar op 1 kilometer van de bron is pas twintig procent van de uitstoot neergeslagen. Op 100 kilometer van de bron is dit zestig procent. Stikstofoxiden (verkeer en industrie) worden in de regel overigens nog verder verspreid dan ammoniak.
De ellende met PAS
Nederland is in de ban van stikstof sinds de Raad van State in mei van dit jaar uitspraak deed over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Op basis van PAS werd door de overheid alvast toestemming gegeven voor allerlei activiteiten waarbij stikstof vrijkomt (zoals vergunningen voor veehouderijen of de aanleg van wegen), vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen tegen stikstofdepositie in beschermde natuurgebieden (Natura 2000). De Raad van State zette met een ferme haal een streep door PAS, omdat de regeling in strijd is met de Europese Habitatrichtlijn.
De Raad van State zette daarmee tegelijkertijd een streep door een flink aantal vergunningen voor veehouderijen, waarbij gebruik was gemaakt van PAS. Vergunningen die waren aangevochten bij de Raad van State, vanwege zorgen om kwetsbare natuur. Ook deed het rechtsorgaan uitspraak over de vraag of toekomstige projecten onder PAS kunnen doorgaan: niet. Naar schatting 18.000 projecten worden mogelijk geraakt door de uitspraak: bouwprojecten, infrastructuur, landbouw. Nederland zit op slot, is de conclusie. Sindsdien adviseerde de commissie Remkes over oplossingen (het makkelijkst door landbouw- en verkeersmaatregelen), stelde D66-Kamerlid Tjeerd de Groot een halvering van de veestapel voor, kwamen de boeren in opstand, wilden de provincies nog strenger beleid gaan voeren dan het rijk en lijkt een politieke oplossing verder weg dan ooit. „Dit is niet met één klap op te lossen”, zei minister Carola Schouten van Landbouw deze week in de Tweede Kamer. „Het opstellen van het PAS heeft zes jaar geduurd. Kan ik dan in vier maanden iets nieuws neerleggen? Het zou hoogmoedig zijn als ik dat zou denken.”
Koning Willem-Alexander mengt zich inmiddels ook in de discussie. „Het stikstofprobleem is een uniek probleem dat we als samenleving als geheel moeten oplossen, niet alleen de agrariërs”, zei hij vrijdag bij de afsluiting van het staatsbezoek aan India.
Natura 2000
gebieden
Het gaat allemaal om de bescherming van Natura 2000-gebieden. Daar zijn er zo’n 160 van, soms ’postzegeltjes’ (de Coepelduynen bij Katwijk), soms veel groter, zoals de Veluwe, de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Het zijn er veel te veel, zei een duo-Statenlid van de PVV deze week in het Noord-Hollandse provinciehuis. Hij beweerde dat Frankrijk maar een handjevol Natura 2000-gebieden telt. Dat klopt niet, het zijn er bijna 1800.
Op een kaart in het recente rapport ’Inzichten stikstofdepositie op natuur’ is te zien waar de grootste overschrijdingen van stikstofneerslag zijn te vinden. In Noord- en Zuid-Holland lijkt het mee te vallen. De meeste overschrijdingen blijven onder de 25 procent, de Nieuwkoopse Plassen, de Eilandspolder, het Oostzanerveld en het Twiske en Wormer- en Jisperveld en Kalverpolder staan in het rood (een overschrijding van 25 tot 50 procent). Heel anders is het in de Peel (op de grens van Limburg en Brabant ): 50 tot 75 procent. Interessant is te zien hoe groot de bijdrage van de agrarische sector is aan die overschrijdingen. In Noord- en Zuid-Holland is dat in de meeste natuurgebieden 1 tot 30 procent. Er zijn een paar uitschieters zoals de Nieuwkoopse plassen en de Eilandspolder (31tot 50 procent).
Belangrijke vraag is hoe erg overbemesting is. Een groot probleem, vindt Natuurmonumenten: „Zeldzame planten die het goed doen op voedselarme grond, verliezen het van planten die van voedselrijke grond houden. Zo verdringt bijvoorbeeld de brandnetel de zeldzame orchidee. Dieren en insecten die van de zeldzame planten leven, verdwijnen hierdoor ook.”
Maar er zijn ook tegengeluiden, zoals ecoloog Jaap Slurink. „Wil je echt natuurbescherming, laat dan de successie gewoon zijn werk doen en koester het bos dat dan ontstaat”, zegt hij. En: „Natuurbeschermers willen echter vooral zeer voedselarme ecosystemen zoals zandverstuivingen, heidevelden en zwak-gebufferde vennen behouden, maar die waren altijd al manmade, en ontstonden door massale kap van bos.”
’Wij maken
jullie voedsel’
No Farmers, No Food: dat is de leus van het boerenprotest. De boeren roepen telkens weer dat zij ervoor zorgen dat er ’s avonds een lekkere warme maaltijd op tafel staat bij de burgers. Wat ze tot nu toe niet vaak hardop zeggen is dat ze ook het eten verzorgen voor heel veel buitenlanden. Het kleine Nederland staat wereldwijd op nummer 2, na de Verenigde Staten, als het gaat om landbouwexport.
Vorig jaar werd er voor 90,3 miljard euro aan landbouwgoederen verscheept, bijna een vijfde van de totale Nederlandse goederenexport. In de top-5 staat de categorie zuivel en eieren op 2 (8,5 miljard euro) na de sierteelt (9,2 miljard). De categorie ’Vlees’ is goed voor 8,1 miljard euro. Aan de export van levende dieren werd vorig jaar 2 miljard euro verdiend.
Volgens de laatste gegevens van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) gingen er vorig jaar bijna 16 miljoen varkens naar de slacht. Circa driekwart van de Nederlandse varkensvleesproductie vindt een weg naar het buitenland, aldus COV. De organisatie zegt ook: „Mede dankzij de grote zuivelsector heeft Nederland een florerende kalfsvleessector, waarvan de producten voor het overgrote deel een weg vinden naar het buitenland.’’
Vorig jaar gingen er 1.629.800 kalveren naar de slacht.
Annet van Aarsen
Noordhollands Dagblad
0 reacties :
Een reactie posten