Geen bevoegdheid, maar een verplichting
25-9-2019
Bouwplan soms
verplicht ex tunc toetsen
Een bouwplan moet
soms verplicht ex tunc worden getoetst. In dat geval moet het bouwplan worden
getoetst aan het bestemmingsplan zoals dat gold op het moment van het aanvragen
van de omgevingsvergunning bouwen. Dat oordeelde rechtbank Oost-Brabant in een
uitspraak van 5 juli 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2019:3915).
Vaste rechtspraak
Het is vaste
rechtspraak dat bij het nemen van een besluit in beginsel het recht moet worden
toegepast zoals dat op dat moment geldt. Daarop is in de rechtspraak echter ook
een uitzondering gemaakt.
Het bevoegd gezag
mag namelijk het recht toepassen zoals dat nog wel gold op het moment van het
indienen van een vergunningaanvraag, maar niet meer op het moment van het
besluit daarop, als op het moment van het indienen van de aanvraag sprake was
van een rechtstreekse aanspraak op het verkrijgen van een omgevingsvergunning
bouwen.
Dat is het geval als
op het moment van het indienen van de vergunningaanvraag:
· het bouwplan in overeenstemming
was met het toen geldende bestemmingsplan en de toen geldende regels in een
provinciale ruimtelijke verordening,
· geen voorbereidingsbesluit van
kracht was geworden voor een nieuw bestemmingsplan en
· er nog geen nieuw bestemmingsplan
ter inzage was gelegd waarmee dat bouwplan in strijd was.
In dat geval mag –
zo is de rechtspraak – het bevoegd gezag het recht toepassen zoals dat gold op
het moment van het indienen van de vergunningaanvraag.
Geen bevoegdheid,
maar een verplichting
Maar rechtbank
Oost-Brabant gaat in de uitspraak van 5 juli 2019 een stapje verder. Naar het
oordeel van de rechtbank mag de vergunningaanvrager van het bevoegd gezag
namelijk eisen dat de vergunningaanvraag ex tunc – dus aan het recht zoals dat
gold op het moment van het indienen van de vergunningaanvraag – wordt getoetst.
Als aan de hiervoor
genoemde voorwaarden wordt voldaan, moet het bevoegd gezag dus toetsen aan het
recht zoals dat gold op het moment van het indienen van de vergunningaanvraag.
Dat is geen bevoegdheid, maar een verplichting. De rechtspraak die hierover is
ontwikkeld, is namelijk gebaseerd op het rechtszekerheidsbeginsel en het
legaliteitsbeginsel.
Als een
vergunningaanvraag voor een bouwplan wordt ingediend die voldoet aan alle
geldende regels op dat moment, dan mag de aanvrager er in beginsel op
vertrouwen dat die regels niet achteraf worden gewijzigd in zijn of haar
nadeel. Het bevoegd gezag heeft namelijk bevoegdheden gekregen om te voorkomen
dat tijdens de voorbereiding van een wijziging van het bestemmingsplan of een
provinciale verordening personen gebruik maken van mogelijkheden op basis van
het oude recht dat het bevoegd gezag niet wenselijk vindt. Hiervoor kan het
bevoegd gezag een voorbereidingsbesluit vaststellen. Zo’n bevoegdheid zou
overbodig zijn als het bevoegd gezag zomaar een wijziging van het recht na het
indienen van een vergunningaanvraag ten nadele van de aanvrager kan toepassen
in de gevallen dat de aanvraag niet in strijd is met het bestemmingsplan of een
provinciale regel.
Dit betekent dus dat
een bouwplan verplicht ex tunc moet worden getoetst als wordt voldaan aan de
daarvoor geldende voorwaarden.
mw. mr. Franca Damen
0 reacties :
Een reactie posten