Adviesbureau Berenschot rekende uit dat €1 mrd naar de coördinatie van jeugdzorg gaat
Opstapeling van landelijk en lokaal beleid zorgt voor veel administratieve taken
Veel van deze administratieve lasten zijn vermijdbaar in de ogen van de sector
Vorig jaar ging bijna een derde van het budget voor jeugdzorg op aan coördinatiekosten. Een deel daarvan is vermijdbaar en wordt veroorzaakt door de vele beleidsplannen die het Rijk en gemeenten over de sector uitstorten. 'De zorg is verstrikt geraakt in een web van onderlinge coördinatieprocessen', zegt onderzoeker Wouter Poels van adviesbureau Berenschot, dat de cijfers in kaart heeft gebracht.
Het is voor het eerst dat de totale kosten voor het coördineren van de jeugdzorg zijn berekend. Berenschot keek daarbij naar kosten bij het ministerie, gemeenten, toezichthouders en de zorgaanbieders zelf. Op een budget van €3,7 mrd bleek ruim €1 mrd (zo'n 30%) niet naar zorg te gaan maar naar coördinatiekosten. ‘Wij vinden dat veel’, zegt Poels. Ter vergelijking: bij de uitvoering van een andere gemeentelijke zorgtaak, die van de Wet maatschappelijke ondersteuning, liggen de totale coördinatiekosten op zo'n 25%. En ook dat is aan de hoge kant, aldus Poels.
29% gaat naar coördinatiekosten in de hele keten
Vermijdbare lasten
Woordvoerder Eva de Vroome van Jeugdzorg Nederland is even stil als ze het percentage hoort. ‘Dat is wel fors ja. Al verbaast het me ook weer niet.’ De brancheorganisatie vraagt al langer aandacht voor de grote administratieve lasten. De leden noemden in een recente enquête een groot deel daarvan 'vermijdbaar'.
Niet alleen heeft de sector te maken met vele kwaliteits- en verantwoordingseisen, ook is sinds de overheveling van de jeugdzorg van het Rijk naar gemeenten in 2015 het aantal onderhandelpartners enorm toegenomen. Gemeenten hanteren vaak verschillende regels en dat kost zorginstanties veel tijd.
'Er zijn standaarden afgesproken voor bijvoorbeeld de facturering en toch geven veel gemeentes daar hun eigen draai aan', schetst De Vroome het probleem. 'Bovendien zien we dat samenwerkingsverbanden binnen gemeentelijke regio’s uit elkaar vallen waardoor onze jeugdzorgorganisaties met nog meer partijen moeten onderhandelen.'
Nog een factor voor de onvrede is het systeem van Europese aanbestedingen. Jeugdzorgorganisaties moeten vaak extern expertise inhuren of extra mensen aannemen. De Vroome ziet daarnaast irritatie over de vele plannen van ministerie en gemeenten, die weer leiden tot werk- en stuurgroepen en nieuwe overlegstructuren. Allemaal goede bedoelingen, benadrukt De Vroome, alleen is het de vraag of het op korte termijn leidt tot betere zorg.
Schrapdagen
Vermindering van de regeldruk binnen de jeugdzorg heeft de aandacht van het ministerie. Sinds 2016 loopt een programma om administratieve lasten aan te pakken. Dit jaar werden er landelijke 'schrapdagen' georganiseerd om te kijken welke regels overbodig zijn. 'Het gaat heel erg langzaam', zegt De Vroome. 'Het zijn steeds kleine stapjes en het zijn lange processen om structuren en systemen te veranderen.'
Als voorbeeld noemt ze de jarenlange discussie over de vraag welke gemeente verantwoordelijk is (en dus betaalt) voor een cliënt. Dat is vaak lastig te bepalen als kinderen of hun verzorgers verhuizen. 'Zorgaanbieders weten dan niet naar welke gemeente ze de rekening moeten sturen en krijgen niet betaald. Het zorgt voor veel administratieve rompslomp.'
Veel gemeenten kampen met tekorten op hun jeugdzorgbudget en de wachttijden lopen op. Het kabinet heeft tot en met 2021 dan ook €1 mrd extra vrijgemaakt voor gemeenten om de jeugdzorg te verbeteren. Jeugdzorgorganisaties hebben er in mei bij de minister op aangedrongen dat dit geld 'op de goede plek landt': bij de zorg voor jeugd en de gezinnen. Voorzitter van Jeugdzorg Nederland Hans Spigt zei toen dat 'de administratieve wirwar leidt tot verspilling van geld' en dat jeugdzorgorganisaties 'snakken naar concrete verbeteringen'.
FD Anna Dijkman
0 reacties :
Een reactie posten