Alle provinciale regels die betrekking hebben op de leefomgeving samenvoegen en verbeteren.
Dat is de opdracht die volgend jaar uitmondt in de Provinciale Omgevingsverordening en die een diametraal andere kijk oplevert op de ruimtelijke inrichting.
Concreet gaat dit voor gemeenten betekenen, dat de provincie afstapt van de rigide koppeling van generieke verboden aan verschillende soorten landschap, maar dat regionaal en lokaal afwijkende afwegingen mogelijk worden. „Als de gemeente een goed verhaal heeft, hebben wij geen strikte regels meer. Heeft een gemeente dat niet, dan hebben wij die regels wel.”
Slot
Zo vat Sanne Ruijs, projectleider omgevingsverordening bij de provincie Noord-Holland, de grote verandering samen, in de kijk op de (on)mogelijkheden van de benutting van het landschap. „Voorop staat het behoud van de kernwaarden van de bijzondere landschappen in de provincie, gekoppeld aan het ontwikkelen van die landschappen.” Dat laatste is nieuw, want alle ge- en verboden die met de status van de landschappen samenhangen zijn gericht op behoud van de status quo. Het landschap gaat daarmee als het ware op slot en de Provinciale Omgevingsverordening haalt dat slot er waar het kan straks af. Zodat er - mits er een goed verhaal voor is - bij kernen bijvoorbeeld weer kleinschalige woningbouw mogelijk is of agrariërs weer meer kunnen.
Het adagium is ’lokaal wat kan en regionaal wat moet’. Het betekent dat er op gemeentelijk en regionaal niveau meer ’afwegingsruimte’ komt bij wat er in het landschap mogelijk is. Deze ontwikkeling is wel centraal aangestuurd. Het rijk wil het zo. Dat er provinciale omgevingsverordeningen komen is een uitvloeisel van de Omgevingswet die vanaf 1 januari 2021 van kracht is. „Die wordt wel eens de grootste operatie genoemd sinds de grondwetsherziening van 1848”, zegt Ruijs. „26 wetten worden samengevoegd tot één. Van 5000 wetsartikelen worden het er 500. Het voordeel is dat besluitvorming sneller kan. Ontwikkelingen gaan sneller, dus dat is nodig.”
De toekomstige provinciale omgevingsverordening vervangt een twintigtal huidige verordeningen. „Die gaan over ruimte, milieu, water, natuurbescherming, noem maar op. Dat alles wordt samengevat in één nieuw document. Je kunt dat doen door er een nietje door te slaan. In plaats daarvan maken wij een vertaling naar juridische regels van de provinciale Omgevingsvisie die eind vorig jaar is vastgesteld door Provinciale Staten. Die Omgevingsvisie bindt alleen onszelf. De omgevingsverordening bindt ook anderen, zoals gemeenten en bedrijven.”
Dat omzetten vereist ’serieuze stappen’, aldus Ruijs. „Wij kijken als provincie naar het gebied waar we zelf aan zet zijn om te bepalen wat we regelen en dat is de ruimtelijke ordening. Natuur en milieu geven ons minder keuzevrijheid omdat de provincies op die terreinen aan landelijke regels zijn gebonden.”
Botsproefsessies
In ’botsproefsessies’ toetste Noord-Holland de nieuwe uitgangspunten aan verschillende cases. „Dat waren sessies met wel zo’n tachtig aanwezigen. Van de veiligheidsregio en de GGD tot bracheorganisaties en gemeenteambtenaren. Daaruit is bijvoorbeeld helder naar voren gekomen, dat bij elke ruimtelijke ontwikkeling nagedacht moet worden over de gevolgen van klimaatverandering, met het oog op overstromingsrisico’s, hittestress en dergelijke.”
De wens vanuit ’het veld’ was dat de provincie de ontwikkelaar verplicht hier aandacht aan te besteden. „Gemeenten willen graag dat het voor heel Noord-Holland hetzelfde is en dat het wordt opgelegd door de provincie. Dat geeft hen een argument in handen bij onderhandelingen met ontwikkelaars, die vaak in meerdere gemeenten actief zijn.”
De botsproefsessies waren ’spannend om te doen’, zegt Ruijs. „Collega’s van gemeenten belden van tevoren vaak met de vraag of we niet vast een concept van de verordening konden opsturen. Maar dat was er nog helemaal niet. Voor de deelnemers was het dus ook wennen dat de gesprekken anders gingen dan voorheen.”
Uiteindelijk werkte het goed met de ambtenaren en bestuurders. En ook het eerste gesprek met de Staten vorige week maandag pakte in zijn ogen goed uit.
De volgende stap is een congres donderdag in de Philharmonie in Haarlem waarin de provincie de concepten samen met bestuurders van gemeenten, waterschappen en andere organisaties verder uitwerkt.
Noord-Holland kent een reeks van gebieden met uitzonderlijke kwaliteiten. Dat kan gaan om natuurgebieden, aardkundige monumenten, bufferzones tussen steden en platteland, weidevogelgebieden en zones van cultuurhistorisch belang die op een van deze drie gronden bijzonder zijn: ze zijn qua natuur interessant, landschappelijk of hebben als werelderfgoed betekenis. „Die kwaliteiten willen we per deelgebied goed beschrijven, om ze te kunnen beschermen en behouden”, zegt Ruijs.
Voor het landelijk verplicht beschermde Natuur Netwerk Nederland, dat 122 gebieden omvat, zijn deze waarden al uitgewerkt. Noord-Holland wil dat voor de provinciale landschappen, waarvan er een stuk of dertig zijn, op een zelfde manier doen. Voorbeelden van bijzondere landschappen die in deze provincie onder de loep worden genomen, zijn de Binnenduinrand Zuid-Kennemerland, droogmakerij de Schermer tussen Alkmaar en Purmerend en in het Gooi de Vechtplassen en De Kampen-Eemnes.
„We willen ernaar toe dat ontwikkelingen mogelijk zijn als die de kernkwaliteit van het landschap niet aantasten. Nu is het nog zo dat in een weidevogelgebied of bufferzone niets kan of pas onder strikte voorwaarden. We proberen straks eerder met gemeenten en bedrijven die iets willen bouwen in gesprek te gaan en van tevoren te kijken wat er mogelijk is, in plaats van dat we achteraf een zienswijze indienen of zelfs een reactieve aanwijzing doen als we het als provincie met bepaalde ontwikkelingen niet eens zijn.”
Het is niet zonder reden te spreken van ’een stuk of dertig’ Bijzondere Provinciale Landschappen. Want er wordt nog gekeken naar de begrenzing van deze gebieden en een antwoord op de vraag of de specifieke kwaliteiten van de gebieden de bescherming nog waard zijn.
Haven-Stad
Een voornemen uit de Omgevingsvisie dat een rechtstreekse vertaling krijgt in de verordening betreft de mogelijkheden in de industriegebieden langs het Noordzeekanaal. „Deze gebieden moeten behouden blijven voor industrie, havenactiviteiten en circulaire economie.” De grens voor woningbouwplannen zoals Amsterdam die koestert voor Haven-Stad ligt daarmee bij de Ringweg A10.
Noordhollands Dagblad
0 reacties :
Een reactie posten