De grootste partij bij de Europese verkiezingen was de groep niet-stemmers. Onder wie veel jongeren.ARENDO JOUSTRA Elsevier 29-5-2019
Zes op de tien stemgerechtigden namen – in Nederland althans – niet de moeite om een stembureau op te zoeken. Het waren er weliswaar iets minder dan vijf jaar geleden, toen bijna zeven op de tien thuisbleven, maar toch.
De verklaring voor deze onwil, nonchalance of weerzin is niet eenduidig. Een aantal kiezers beseft dat die paar Nederlanders geen verschil kunnen maken in Brussel. Of heeft feilloos in de gaten dat het Europees Parlement geen echt parlement is. Al was het maar omdat het geen regering controleert of naar huis kan sturen. Waarmee niet is gezegd dat het geen invloed heeft op wetten en regels, ook in eigen land.
Politici staan onvoldoende stil bij de betekenis van deze niet-stemmers
Uit onderzoek onder niet-stemmers blijkt dat zij vooral niets in de Europese Unie zien. En geen zin hebben met hun stem het unieparlement te legitimeren. De weerzin, die eerder in het Verenigd Koninkrijk al leidde tot een oproep aan de regering in Londen om de Europese Unie te verlaten, is blijkbaar ook op het Europese vasteland behoorlijk groot.
De betekenis van deze niet-stemmers wordt onvoldoende beseft door de politici en commentatoren die zich de afgelopen dagen tevreden toonden over het verlies van PVV en SP – twee partijen die de weerzin tegen Brussel om het hardst hebben verkondigd. In hun ogen is dat verlies – de twee partijen gingen van samen zes naar nul zetels – een grote winst voor Europa. Maar dan vergeten ze de niet-stemmers en de drie zetels waarmee Forum voor Democratie het Europees Parlement binnenmarcheert.
Zichtbaar in Brussel zijn ze niet, maar de niet-stemmers bestaan wel degelijk.
0 reacties :
Een reactie posten