REPORTAGE DATACENTERS IN DE POLDER
Van
aardappelhandelaren werden de Hiemstra’s grondverzamelaars. Hoe werd hun
Agriport A7 een gewilde plek voor megakassen en de datacenters van
Microsoft en Google?
Marc van den Eerenbeemt18 januari 2019,
Ze zijn nu bijna allemaal verkocht, de oude panden van de familie Hiemstra
op het industrieterreintje van Middenmeer. ‘Hier zaten we altijd, als
kinderen’, mijmert Anton Hiemstra (50) achter het stuur van zijn hybride Volvo.
Hij rijdt langzaam over de Havenkade en wijst op een grote dubbele loods. Aan
de gevel hangt nog een in kleur verschoten lichtbak met de familienaam. ‘Daar
sorteerde mijn opa aardappelen.’
Hiemstra laat de plek zien waar het allemaal begon voor het familiebedrijf,
de bedenkers van Agriport A7, een bedrijfsverzamelterrein aan de snelweg tussen
Hoorn en de Afsluitdijk. Vanuit de lucht gezien is het een zee van glas en
bouwterreinen in ontwikkeling. Op 1.000 hectare voormalige akkers en weidegrond
zitten nu de grootste glastuinbouwbedrijven van Nederland en investeren
Microsoft en Google miljarden euro’s in datacenters, de machinekamers van het
internet.
Zijn grootvader Willem Hiemstra, sinds 1938 aardappelhandelaar in
Friesland, zag in de jonge Wieringermeerpolder een goed afzetgebied voor
pootgoed. Dat ging zo goed dat hij zijn handels- en sorteerbedrijf in
aardappelen en groente begin jaren vijftig verhuisde naar die droogmakerij.
Zijn zoon Simon (76), de vader van Anton, breidde de zaak uit. Hij begon met
groenteteelt, maar ook met de handel in landbouwgrond.
Anton Hiemstra rijdt over een binnenweg naar Agriport en vertelt over zijn
vader: ‘Hij kent alle boeren, alle teelt en alle gronden. Via de
aardappelhandel kwam hij ook in de Haarlemmermeer. Daar werden boeren
uitgekocht voor uitbreiding van de luchthaven Schiphol. Die hielp hij dan weer
aan grond in de Wieringermeer.’
Advocaat
Zijn broers Wim (52) en Rob (44) gingen in het familiebedrijf, maar Anton
vestigde zich na een rechtenstudie in Amsterdam als advocaat in Hoorn. Een les
van zijn vader bleef hem bezighouden: ‘Vastgoed is altijd interessant. Voor
agrarische bedrijven zijn de grond en gebouwen uiteindelijk vaak het best
renderende onderdeel.’ Uiteindelijk haalden zijn broers hem terug naar de
Wieringermeer, in 1997, als algemeen directeur van Hiemstra BV.
De onderneming had zijn hoofdkantoor op het industrieterreintje van
Middenmeer, maar werkte ook nog op zeven andere locaties. Dat moet beter
kunnen, bedacht Anton in 1999. ‘Verwerking en vervoer van groente kost altijd
meer dan het product zelf. Breng je de logistiek samen op één plek, dan kun je
een enorm voordeel behalen. Op een dag reed ik over de A7 langs afslag 11,
vlakbij Middenmeer. Dat was die plek, dacht ik. Direct aan de snelweg, zo’n 65
hectare, groot genoeg om ook andere agrarische bedrijven te huisvesten. Hoe
meer samenwerking, hoe groter het voordeel.’
De Hiemstra’s
begonnen rond die afslag grond te verzamelen. Vader Hiemstra liep alle boeren
in de buurt weer af. Anton: ‘Agrariërs willen hun grond doorgaans niet
verkopen. Dus kochten we bijvoorbeeld eerst grond waarvan we wisten dat een
bepaalde boer het daar wel zou zien zitten. Vervolgens boden we hem een goede
ruil aan. Zo konden we stap voor stap uitbreiden.’
Glas
Hiemstra heeft zijn auto even stilgezet, op het Agriport-terrrein. De
gemeente Wieringermeer (nu Hollands Kroon) was kort na de eeuwwisseling
voorzichtig positief geweest over het project. Meer werkgelegenheid was welkom,
dus ze wilde wel toestemming geven voor het bouwen op landbouwgrond. Maar
Agriport moest zich wel zelf bedruipen. Zo moest de onderneming zelf de wegen
en andere infrastructuur aanleggen.
De provincie Noord-Holland kwam in dezelfde periode wel met een cadeau.
Wist Hiemstra dat het Zuid-Hollandse Westland voor veel glastuinbouwbedrijven
te klein was geworden? En was zijn agrologistiek terrein aan de A7 ook geschikt
voor hun kassen? De glastuinders waren in 2006 de eerste grote kopers in het
gebied van inmiddels 480 hectare.
Hiemstra kijkt nu met enig ontzag – ‘ongelofelijk mooi, dit’ – naar de
enorme kassen die zij hebben neergezet voor de teelt van tomaten, paprika’s en
andere groente. De drie grootste bedrijven op het terrein bouwden glazen hallen
van bijna honderd hectare of meer. En hun komst bracht nog iets bijzonders met
zich mee.
Agriport werd ook een energiepark. Met de groentetelers werd een
gezamenlijk energiebedrijf opgezet voor het opwekken en rondpompen van
elektriciteit, warmte en CO2. De tomaten en paprika’s groeien in de kas extra
snel met de juiste verlichting en temperatuur en met de toevoeging van extra
stikstofdioxide in de lucht. Het gebruikelijke surplus aan elektriciteit wordt
verkocht en gaat via een zware kabel naar het landelijk hoogspanningsnetwerk.
Er kwamen steeds meer kassen bij, dus ook meer energieproductie en meer
overtollige elektriciteit. Moest die, vroeg men zich in 2009 af, ook worden
verkocht aan het landelijk elektriciteitsnetwerk? Dan moest opnieuw een zware
kabel naar het hoogspanningsnetwerk worden aangelegd. De eerste kabel had al
twintig miljoen euro gekost. Was er niet een koper te vinden die al die elektra
zou kunnen afnemen op eigen terrein? Een stagiaire stelde een lijst op met
mogelijke kandidaten. Op plek 2: datacenters.
Data
‘Dit is wel wat, hè. Woest gewoon.’ Hiemstra is naar een andere hoek van
Agriport gereden, naar het enorme datacenter van Microsoft. In 2010 meldde het
ministerie van Economische Zaken zich. Microsoft bleek een plek te zoeken voor
een datacenter bij het internationale internetknooppunt Amsterdam. Per auto is
de reistijd 30 minuten, voor het digitaal verkeer is dat 0,2 milliseconde. Het
is beter dan de 2 milliseconden vanuit Eemshaven, de bekende Groningse
datacenterplek. Dat verschil lijkt verwaarloosbaar, maar het is een eeuwigheid
voor internetgebruikers.
Datacenters van Agriport in de polder.
Daar kwam nog een factor bij. Elektriciteit is een cruciale grondstof voor
een datacenter, in grote hoeveelheden en liefst uit verschillende bronnen – de
servers moeten blijven draaien. Het energienetwerk van de glastuinbouw kwam daarbij
goed van pas, naast de groene stroom van de windmolens in de polder en de
gewone ‘grijze’ Nederlandse stroom . Plus de mogelijkheid om de warmte van de
computers over te dragen aan de kassen.
Microsoft kocht 40 hectare grond op Agriport. Een eerste deel van het
datacenter draait al en er wordt nog flink bijgebouwd. Begin vorig jaar kocht
ook Google grond van de Hiemstra’s voor een eigen datacenter. Het
internetbedrijf is zijn 70 hectare al bouwrijp aan het maken. Het Amerikaanse
datacenterbedrijf CyrusOne verwierf een optie op ruim 30 hectare. Het zijn stuk
voor stuk transacties van enkele tientallen miljoenen euro’s. De onstuimige
groei van Agriport - en de sprongen van agrologistiek naar kassen naar
datacenters - heeft Anton Hiemstra niet kunnen voorzien. ‘Er was geen
enorm masterplan. We gaan van kans naar kans. Zo werkte mijn vader en zo werken
we nog steeds.’
Datacenterhub
Amsterdam
Nederland geldt als een
aantrekkelijke plaats voor de vestiging van datacenters omdat elf van de
vijftien transatlantische internetkabels bij de Noordzeekust aan land komen.
Amsterdam is een van de grootste datacenterhubs van Europa. De datacenters op
het Agriport-terrein zijn aangemerkt als de Noord Amsterdam Data Center Campus.
Vanuit de polder lopen drie glasvezelkabels naar AMS-IX, de Amsterdamse
internetexchange. Het dataverkeer op die ‘Amsterdam hub’ groeide in de laatste
zeven jaar met 17 procent per jaar, onder meer door de opkomst van de ‘cloud’.
Bedrijven en particulieren stallen hun data steeds vaker bij bedrijven als
Microsoft en Google. Met de bouw van het datacenter van Microsoft is een bedrag
gemoeid van zo’n 2 miljard euro. Voor de bouw zijn gedurende zeven jaar
negenhonderd bouwvakkers actief. Daarna levert het circa 350 banen op.
Het energienetwerk van Agriport
draait tot 2022 op gas uit Groningen. Andere energiebronnen worden nu al
aangeboord, van buitenlands gas tot aardwarmte. Geothermie verzorgt ongeveer
een kwart van de warmte bij de Agriport-bedrijven.
De Volkskrant
0 reacties :
Een reactie posten