Het
‘systeem’ – de verschillende zorgwetten, regels en geldpotjes – staat nog te
vaak centraal in plaats van de burger.
Er wordt te gefragmenteerd gewerkt en
verantwoordelijkheden worden afgeschoven. ‘Hoewel de overheid de zorg dichter bij
de burger wilde brengen, is door systeemdenken in wet- en de regelgeving juist
een versnippering ontstaan, met alle bureaucratische rompslomp van dien.’
Dat
stelt de Nationale Ombudsman in zijn vandaag verschenen rapport
‘Zorgen voor burgers’. Het is een kritisch rapport, waarin de vinger
op veel zere plekken wordt gelegd.
Afwentelgedrag
Gemeenten proberen hun burgers met
zachte dwang over te hevelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
naar de Wet langdurige zorg (Wlz), zo constateert de Ombudsman onder meer. Dit
speelt onder andere bij burgers die zorg en ondersteuning vanuit de Wmo
krijgen, maar meer uren nodig hebben om zelfstandig thuis te kunnen blijven
wonen. Dit gebeurt zelfs zonder dat deze hulpbehoevenden aan de eisen van de
Wlz voldoen. ‘Dit afwentelgedrag komt overigens ook voor bij mensen met beginnende
dementie, bij wie permanente zorg vanuit de Wlz vaak nog helemaal niet nodig
is, terwijl de gemeente dit toch voorstelt.’
Rekening
In keukentafelgesprekken wordt te
weinig geluisterd naar de behoefte van de hulpbehoevende burgers en meer
gekeken naar de rekening voor de gemeente, zo ervaren burgers. ‘De term
keukentafelgesprek suggereert een laagdrempelig, informeel en persoonlijk
gesprek, waarbij de indicatiesteller dicht bij de burger staat en vraagt wat
mensen nodig hebben. Dit ideaal staat soms haaks op de ervaring van burgers,
die aangeven het gevoel te hebben dat de gemeente met name kijkt naar het
kostenplaatje in plaats van wat vanuit de persoonlijke situatie nodig is. Nog
te vaak bestaat het gesprek vooral uit eenzijdige mededelingen, waarbij niet
goed geluisterd wordt naar de eigen inbreng van de zorgvrager’, aldus de
Ombudsman.
Vastlopen
Burgers weten vaak niet bij welk loket
ze moeten zijn voor de juiste hulp. Dit geldt niet alleen voor kwetsbare mensen
met een complexe hulpvraag. Ook doorgaans zelfredzame burgers ‘lopen vast in
een zorgsysteem dat steeds meer gefragmenteerd is geworden’, constateert de
ombudsman. Mensen met complexe of multi-problematiek worden vaak van het kastje
naar de muur gestuurd. Het is voor hen niet duidelijk onder welke wettelijke
regeling hun zorg- of hulpvraag valt en daarmee bij welk loket (gemeente, CIZ,
etc.) zij moeten aankloppen. Als er tussen de verschillende instanties verschil
van mening is over wie welke zorg moet leveren en betalen, kan het gebeuren dat
er helemaal geen indicatie wordt afgegeven, aldus de Nationale Ombudsman.
Hokjesdenken
De ombudsman laakt in zijn rapport het
hokjesdenken van de overheid. Samenwerking en integrale hulpverlening wordt
belemmerd vanwege ‘starre, gescheiden financiering van maatschappelijke ondersteuning,
langdurige zorg en geneeskundige zorg’. Door multidisciplinair samen te werken
en domeinoverstijgend te handelen, moet daar een einde aan worden gemaakt.
Niet onafhankelijk
De onafhankelijke cliëntondersteuner is
bij burgers nog te onbekend, zo blijkt ook uit dit rapport. Burgers die er wel
vanaf weten, zijn daar echter niet altijd tevreden over. Ze hebben onvoldoende
kennis en/of zijn niet onafhankelijk. ‘In sommige gemeenten is de
cliëntondersteuner namelijk tevens een medewerker van het wijkteam en wordt hij
zelfs ingezet om (al dan niet tezamen met de Wmo-consulent) de indicatie te
stellen.’
Overschrijding wachttijd
De overstap van de Wmo naar de Wlz en
van de Jeugdwet naar de Wmo of Wlz loopt nog steeds niet soepel. ‘Hierdoor komt
de continuïteit van de zorg in het geding en zal de burger zelf voor
oplossingen moeten zorgen om de benodigde zorg te behouden’, aldus de
Ombudsman. De maximale wachttijd van acht weken waarin gemeenten een indicatie
moeten afgeven, wordt vaak overschreven. De administratieve rompslomp is een
doorn in het oog van zowel de hulpbehoevende als bijvoorbeeld gemeenten.
Overbruggingsbudget
Om de geconstateerde knelpunten aan te
pakken, moet onder meer integraal en multidisciplinair worden gewerkt. Burgers
moeten daarnaast ‘warm’ worden doorverwezen. Pas als hij/zij bij het juiste
loket is, kan de burger worden losgelaten. Als niet meteen duidelijk is onder
welke zorgwet of geldpotje een zorgbehoevende valt, moet er een
overbruggingsbudget komen.
Binnenlands Bestuur
0 reacties :
Een reactie posten