Op 17 november 2016 heeft het college van Gedeputeerde Staten de aanvraag afgewezen voor een omgevingsvergunning voor de realisering van 6 windturbines op de locatie ten westen van de dorpskern Midwoud tussen de Broerdijk en de Oosterstraat in de gemeente Medemblik. Engie heeft hiertegen beroep aangetekend bij de Raad van State.
De Raad van State stelt in haar uitspraak de provincie in het gelijk.
De Raad van State concludeert dat de provincie de aanvraag mocht afwijzen omdat de locatie voor het windpark gelegen is in een weidevogelleefgebied. Engie vond de weigering van de provincie onterecht omdat de locatie in het natuurbeheerplan niet meer is aangeduid als weidevogelleefgebied. De Raad van State geeft aan dat niet het natuurbeheerplan doorslaggevend is bij het beoordelen van aanvragen, maar de provinciale ruimtelijke verordening (PRV).
Het natuurbeheerplan heeft een andere doelstelling dan de PRV. In het natuurbeheerplan worden regels voor beheer en subsidiëring van weidevogels vastgelegd. De PRV bevat de regels voor de ruimtelijke inpassing van windturbines.
De rechter betrok bij haar oordeel bovendien dat de aanwijzing van weidevogelleefgebied zoals vastgelegd in de PRV de openheid van het landschap beschermt met een dubbele doelstelling; zowel ter bescherming van de weidevogels, als de bescherming van de openheid als cultuurhistorische waarde.
De uitspraak is te lezen op de website van de Raad van State.
Prov. N-H
0 reacties :
Een reactie posten