Haarlem - PVV-Noord-Holland heeft antwoorden op haar vragen over Windpark Westeinde ontvangen. De vergunning is inmiddels verleend door GS Noord-Holland..
Datum ingekomen vragen : 2 mei 2017
Datum GS-besluit: : 20 juni 2017
Vragen van de heer M.S. Ludriks (PVV) over neem grote zorgen Gasunie eindelijk serieus bij
Windpark Westeinde
INLEIDING VRAGEN
Uit een brief van Gastransport Services van 23 juni 2004 aan Nuon (*), blijkt uit berekeningen
van GeoDelft dat de indringdiepte van de LW50/750 turbine maar liefst 6,5 meter is. Dat is
aanzienlijk meer dan de diepte waarop drie van de vier hogedruk gasleidingen liggen (zie
antwoord bij vraag 6 in de set Statenvragen nr. 25-2017)
Gastransport Services stelt in genoemde brief:
“Onze buizen die een dekking hebben tussen de een en twee meter zijn tegen een dergelijke
impact niet bestand.” en “Gelet op het bovenstaande verzoeken wij u dan ook een grotere
afstand dan nu is voorzien tussen de windturbines en de leidingen aan te houden, dusdanig dat
de leidingen buiten de high-impactzones van de windturbines blijven (ashoogte plus eenderde
van de rotorbladlengte).”
Daarbij moet worden opgemerkt dat op de betreffende locatie geen LW50/750 turbines in
gebruik zijn (wat oorspronkelijk wel de bedoeling was), maar de iets grotere Micon 900
turbines. Het is dan ook niet ondenkbaar dat de indringdiepte nog groter is dan 6,5 meter.
In het Noordhollands Dagblad van 6 augustus 2004 stond het artikel “Bouw windmolens op
eigen risico”
.Een medewerker van Gasunie liet onder andere optekenen:
“Als zijn vrees bewaarheid wordt, zal er sprake zijn van grote materiële en economische schade,
zegt Stallenberg. Er kunnen zelfs slachtoffers vallen.”(bijvoorbeeld onder passanten)
De Gasunie was echter niet op de hoogte van de bouwaanvraag voor Windpark Westeinde en
heeft daarom geen bezwaar ingediend. Na overleg met Windpark Westeinde is toen een
onderzoek ingesteld om de gevolgen in kaart te brengen voor het scenario als
er onverhoopt een windmolen mocht omvallen.
Dit leverde echter een conflict op tussen beide organisaties, waarna Westeinde de
bouwvergunning heeft gebruikt, zoals deze op tafel lag. Met de (terecht) grote zorgen van
Gasunie lijkt niets meer te zijn gedaan.
Zorgen die de Gasunie ruim een jaar daarvoor ook al naar voren schoof.
Zo staat in een brief van Gastransport Services aan het College van de gemeente
Anna Paulowna op 5 augustus 2003 de volgende passage:
“Omdat de afstand van de voorgestelde windturbines tot de aanwezige gastransportleidingen in
strijd is met het gestelde in het handboek Risicozonering Windturbines van juli 2002, maken wij
bezwaar tegen het verstrekken van een bouwvergunning door de gemeente. Wij betreuren het
dat wij, zowel door de gemeente als Langelaan Windenergie BV./NUON, niet zijn betrokken bij
het vooroverleg dat gezien de importantie van het project en de aanwezigheid van diverse hoge
druk aardgastransportleidingen zeker op zijn plaats was geweest”
VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING GEDEPUTEERDE STATEN
Vraag 1: Zijn de zorgen van Gasunie m.b.t. de veel grotere indringdiepte van betreffende windturbines in
vergelijking tot de diepte waar drie van de vier hogedruk gasleidingen liggen, meegenomen in
het vergunningstraject van de provincie? Zo ja, op welke wijze en zo nee, waarom niet?
Antwoord 1: U verwijst naar brieven van de Gasunie die betrekking hebben op andere windparken op andere
locaties. Deze specifieke zorgen zijn daarom niet meegenomen in het vergunningentraject van
de vervanging van Windpark Westeinde.
Wel is in het vergunningentraject van Windpark Westeinde aandacht geschonken aan de externe
veiligheid en aan de vraag of wordt voldaan aan de wettelijke eisen. In dit geval voldoen de
windturbines inderdaad aan de wettelijke eisen. De Gasunie heeft tegen de ontwerp-vergunning
van Windpark Westeinde dan ook geen zienswijzen ingediend.
Vraag 2:Deelt u de mening dat het ongehoord is dat uiteindelijk niets is gedaan met de terecht grote
zorgen die Gasunie meerdere keren heeft geuit? Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord 2:Nee, die mening delen wij niet. De Gasunie heeft in twee brieven aangegeven wat zij vindt van
Windpark Westeinde. In de brief van 9 augustus 2014 heeft de Gasunie over Windpark
Westeinde aangegeven dat er geen sprake is van toegenomen risico en dat er geen strijd is met
externe veiligheidsbeleid van de overheid. Maar er kan wel sprake zijn van economische schade,
als er een ongeval met de gasleidingen zou ontstaan. De Gasunie geeft ook aan dat moet
worden geïnventariseerd of sprake is van mogelijk toegenomen risico’s bij de vervanging van
windturbines. Onterecht gaat de Gasunie er daarbij vanuit dat bij vervanging sprake zou zijn
van grotere windturbines. Immers het gaat hier om een vervanging van windturbines met een
zelfde hoogte.
Economische schade is voor ons geen wettelijk toetsingskader, maar naar aanleiding van deze
brief en de zorgen van omwonenden, heeft de exploitant van Windpark Westeinde er voor
gekozen om de nieuwe windturbines extra te beveiligen, bovenop de standaard
beveiligingssystemen. De exploitant heeft deze (bovenwettelijke) voorstellen voorgelegd aan de
Gasunie.
De Gasunie geeft in haar reactie van 23 mei 2016 aan dat door de extra maatregelen het
aannemelijk is dat het risico op een beschadiging van de ter plaatse aanwezige
aardgasleidingen door de nieuwe windturbines minder is dan bij de huidige.
Verder vraagt de Gasunie dat voor aanvang van de exploitatie van de windturbines, een
duidelijk afschakelplan wordt gemaakt waarin staat onder welke extreme operationele- en
weersomstandigheden de windturbines worden afgeschakeld. In de operationele fase
rapporteert de exploitant desgevraagd over dit afschakelplan aan de belanghebbenden,
waaronder de Gasunie. De initiatiefnemer heeft hier mee ingestemd.
De Gasunie concludeert in deze brief dat - op grond van de extra veiligheidsmaatregelen en het
nog op te stellen afschakelplan - door de vervanging van de huidige windturbines door typen
van een nieuwe en veiliger generatie, met een betere monitoring en beheersing van de
bedrijfsomstandigheden, de risico’s voor de aardgasleidingen zullen afnemen en daarmee de
risico’s van de aardgasleidingen voor de omgeving ook zullen afnemen.
Vraag 3:Zijn er voor de provincie juridische mogelijkheden om de onlangs gegeven vergunning waarin
ruimte wordt geboden de huidige windmolens te vervangen, ongeldig te verklaren en op zijn
minst een nieuw onderzoek af te dwingen?
Antwoord 3:Nee. Wij zijn voornemens om de vergunning te gaan verlenen, nu PS de gevraagde verklaring
van geen bedenkingen voor de overdraai hebben afgegeven. Wij zijn van mening dat er geen
redenen zijn om de vergunning te weigeren. De indieners van de zienswijzen hebben de
mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State.
Vraag 4:Uit de brief van de Gasunie van 9 augustus 2004 aan CMS Derks Star Busman (****) blijkt dat
“passantenrisico” geen wettelijke basis heeft. Is dat inmiddels wel het geval? Zo nee, zou GS
zich daar dan hard voor willen maken?
Antwoord 4:Nee, het passantenrisico heeft geen wettelijke status meer en is inmiddels vervangen door het
plaatsgebonden risico en groepsrisico. Deze nieuwe toetsingscriteria zijn strenger en kijken
naar het risico dat aanwezige personen in een bepaald gebied lopen. Het passantenrisico houdt
rekening met de daadwerkelijke aanwezigheid van deze personen, wat vaak een grove schatting
betreft. Het plaatsgebonden risico neemt aan dat deze persoon altijd aanwezig is, en haalt
daarmee een onzekerheidsfactor uit de berekening, wat op zijn beurt weer betrouwbaardere
resultaten geeft.
Vraag 5:In de beantwoording van Statenvragen nr. 25-2017 stelt u bij vraag 5:“Er zijn door het Ministerie van I&M geen minimale afstanden tussen windturbines en hogedruk
gasleidingen bepaald. Wel moet aan weerszijden van de buisleiding een zogenaamde
belemmeringenstrook ten behoeve van het onderhoud van de buisleiding worden vrijgehouden.
Een buisleiding bij windturbines moet voldoen aan de norm voor het plaatsgebonden risico zoals
vastgelegd in de landelijke regelgeving. In de reeds vergunde situatie bij Westeinde voldoen alle
buisleidingen aan deze landelijke normen voor het plaatsgebonden risico.
De High impact zone heeft geen wettelijke status en daarom wordt er bij vergunningverlening
ook niet aan getoetst.”Bent u bereid zich hard te maken bij het ministerie van I&M om minimale afstanden tussen
windturbines en hogedruk gasleidingen en de High impact Zone wettelijk te verankeren? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5:Nee, wij zijn van mening dat voor deze vergunning de huidige regelgeving en het Handboek
Risicozonering Windturbines voldoende zijn om deze aanvraag te kunnen toetsen. Op basis van
de huidige inzichten zien wij op dit moment geen reden voor aanpassing van de regelgeving.
Vraag 6:Aan de vergunning om de windturbines bij Westeinde te kunnen vervangen, is geen einddatum
verbonden. Deelt u de mening dat het risico op ongelukken alleen maar stijgt naarmate de tijd
verstrijkt, dat toekomstige windmolens waarschijnlijk nog groter zullen zijn en dat daarom bij
de vergunningverlening altijd een einddatum zou moeten worden opgenomen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6:Wij delen uw mening niet. De huidige aanvraag omgevingsvergunning voor één op één
vervanging van windturbines voor windturbines met dezelfde afmetingen is voor onbepaalde
tijd aangevraagd; er is geen reden om een einddatum in de vergunning op te nemen. Het is aan
de exploitant om de windturbines zodanig te onderhouden dat er geen gevaarlijke situatie
ontstaat. Wij hebben daarboven de bevoegdheid op grond van het Bouwbesluit en
Activiteitenbesluit milieubeheer op te treden, indien een gevaarlijke situatie ontstaat
(zorgplicht) of als sprake is van overtreding van de wet- en regelgeving.
Er is nu geen sprake van vervanging door hogere windturbines omdat de Provinciale Ruimtelijke
Verordening (PRV) die ruimte niet biedt. Nu en in de toekomst zal bij een eventuele nieuwe
vervanging altijd getoetst worden aan de PRV en uiteraard aan de dan geldende wet- en
regelgeving.
Vraag 7:De Gasunie hanteert in Windplan Wieringermeer in goed overleg met NUON de high impactzone
(HIZ) als minimale afstand tussen turbines en leidingen; bij molens is dit tegenwoordig de
Werpwijdte-Nominaal toerental.
In 2004 was dit de ashoogte plus eenderde van de rotorbladlengte. Bij de molens die indertijd
op Westeinde gebouwd zijn, gaat het om een afstand van 59 meter. Alle vier de hogedruk
gasleidingen liggen ruim binnen deze afstand.
Deelt u de mening dat met terugwerkende kracht deze grotere afstanden bij Westeinde moeten
worden toegepast teneinde de kans op ongelukken nog verder te verkleinen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7:Nee, de geplaatste windturbines voldoen aan geldende wet- en regelgeving. De huidige
vergunning gaat over het vervangen door soortgelijke windturbines, die voldoen ook aan de
wet- en regelgeving.
Vraag 8:De 10-5e contour die bepalend is voor de vergunningverlening ligt op 29 meter per windmolen,
maar de grootste gasleiding ligt op 30 meter naast alle molens. Hoewel de afstand formeel is
aangehouden, moet wel worden opgemerkt dat de gasleidingen aan de oostkant van de molens
liggen; m.a.w.: bij een calamiteit met bv. een zware westerstorm is de kans aanwezig dat
eventueel afvallende windmolenonderdelen zich niet precies aan 29 meter zullen houden.
Op welke manier wordt rekening gehouden met een dergelijk scenario? Is dit meegenomen in
de betreffende contour? Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord 8:Een dergelijk scenario zal niet voor kunnen komen. Bij een dergelijk scenario zal de windturbine
uit gaan door de aanwezige beveiligingen, zoals aangegeven onder het antwoord op vraag 2. De
windturbines zullen uitschakelen bij een windsnelheid hoger dan 25 m/s. Daarmee zal er in het
geval van een zware (wester)storm geen groter risico zijn voor het afbreken van één van de
wieken.
Om in Nederland een windturbine te mogen plaatsen dient deze, in lijn met het
Activiteitenbesluit Milieubeheer, gecertificeerd te zijn volgens de internationale IEC 61400-1
normen. In deze norm wordt de windturbine getoetst in alle soorten omstandigheden en wordt
het faalgedrag getoetst door een onafhankelijke instelling.
Vraag 9:De provincie Noord-Holland heeft een minimale afstand van 600 meter aangenomen voor nieuw
te bouwen molens ten opzichte van woningen. Bij Windpark Westeinde staan sowieso 6
woningen op of binnen 300 meter van en tussen meerdere molens.
De 100% letaliteitscontouren van een mogelijk inslagpunt (molen op 48 inch gasleiding) zijn
210 meter en lopen vlak langs meerdere woningen.
Tevens hebben meerdere omwonenden meermaals aangegeven al 11 jaar ernstige
geluidsoverlast en slagschaduw te ervaren, maar ondanks meerdere klachten (bij o.a. de
exploitant, de RUD, gemeente Anna Paulowna en OD.NZKG) is hier nooit iets aan veranderd.
Waarom worden de afstanden van molens tot de woningen niet vergroot, nu gebleken is dat er
met de huidige afstanden veel overlast is en een sterk verhoogde gevaarzetting
voor meerdere omwonenden? Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord 9:Bij de laatste wijziging van de PRV hebben PS er voor gekozen om één-op-één-vervanging van
windparken toe te staan. PS hebben er daarnaast voor gekozen om alleen voor nieuwe
windparken de afstandseis van 600 meter op te nemen. Wij zijn van mening dat het vervangen
van het bestaande windpark niet leidt tot een onveiligere situatie. Wat betreft geluid en
slagschaduw is onze verwachting dat er minder overlast zal zijn, omdat de nieuwe windturbines
minder lawaai maken en er een stilstandsregeling beschikbaar is ten aanzien van slagschaduw.
Daarbij merken wij op dat de vergunningaanvraag voldoet aan de regelgeving uit het
Activiteitenbesluit Milieubeheer.
Vraag 10:Waarom word bij betreffende molens niet het 600 meter criterium als minimale afstand
gehanteerd, nu de huidige molens (inclusief fundering) compleet vervangen worden door een
nieuw/ander type molen? Hoeven nieuwe molens niet te voldoen aan nieuwe regels?
Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord 10:De windturbines worden vervangen door eenzelfde aantal windturbines met een eenzelfde
ashoogte, rotordiameter en verschijningsvorm. Daarmee wordt voldaan aan artikel 32 tweede
lid van de PRV. Dit artikel voorziet in een groeimarge van maximaal 10%, mits geen
verslechtering ontstaat; ook daaraan wordt voldaan.
Vraag 11:Op wat voor manier denkt de Provincie de omwonenden te gaan beschermen tegen
bovengenoemde overlast en gevaar? Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord 11:Toezicht en handhaving op de bouw- en milieuregelgeving van windturbines voert de
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied voor ons uit. Omwonenden kunnen een klacht
indienen bij de Omgevingsdienst als sprake is van overlast of gevaar. De huidige wet- en
regelgeving biedt voldoende mogelijkheden om op te treden als de regels worden overtreden.
Prov. N-H
0 reacties :
Een reactie posten