Haarlem - Vragen van de heren mr. J.M. Bruggeman (SP) J.H. Leever (ONH), en N. Papineau Salm (PvdA) over uitbreiding van het bedrijfscomplex van Royal ZAP te Anna Paulowna, gemeente Hollands Kroon
Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland
Datum ingekomen vragen : 31 oktober 2016
Datum GS-besluit: : 13 december 2016
Vragen nr. 124
Vragen van de heren mr. J.M. Bruggeman (SP) J.H. Leever (ONH), en N. Papineau Salm (PvdA)
over uitbreiding van het bedrijfscomplex van Royal ZAP te Anna Paulowna, gemeente Hollands
Kroon
De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland deelt u overeenkomstig het bepaalde in
artikel 45 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van
Provinciale Staten mede, dat op 31 oktober 2016 door de leden van Provinciale Staten, de heren
mr. J.M. Bruggeman (SP) J.H. Leever (ONH), en N. Papineau Salm (PvdA), de volgende vragen
bij Gedeputeerde Staten zijn ingekomen.
INLEIDING VRAGEN
Met kennisgeving van 19 september 2016, Nr 127925, hebben burgemeester en wethouders
van de gemeente Hollands Kroon bekend gemaakt dat zij van de Coöperatieve Zaaizaad- en
Pootgoedtelersvereniging Anna Paulowna Royal ZAP ten behoeve van het adres Binnenhaven 5a
te Van Ewijcksluis Anna Paulowna een melding hebben ontvangen op grond van artikel 8.41 van
de Wet milieubeheer (Activiteitenbesluit milieubeheer) voor het uitbreiden van het bedrijf met
enkele loodsen.
Omwonenden hebben al vele jaren te kampen met geluid-, stof- en verkeersoverlast van de
bedrijvigheid van Royal ZAP.
VRAGEN INCLUSIEF BEANTWOORDING GEDEPUTEERDE STATEN
Inleiding beantwoording
Feitenrelaas
In 2012 heeft het bedrijf gewerkt aan een ruimtelijke onderbouwing voor de verplaatsing
naar de Kerkweg 14-16.
Op 26 maart 2013 heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen de provincie, de
gemeente en Royal ZAP.
Op 17 mei 2013 hebben wij de gemeente een schriftelijke reactie verzonden over de
toepassing van de Ruimte voor Ruimte op deze locatie. Hierin hebben wij aangegeven dat
wij positief staan tegenover een Ruimte voor Ruimte benadering voor de herbestemming en
herontwikkeling van het huidige terrein van Royal ZAP aan de Van Ewijcksvaart, mits dit qua
kosten en qua ruimtelijke kwaliteit mogelijk is. Wij staan niet positief tegenover de beoogde bedrijfsverplaatsing naar de Kerkweg en wij geven de voorkeur aan een locatie op een
bedrijventerrein.
In juni 2013 heeft de gemeente Hollands Kroon vervolgens een prealabele vraag bij ons
ingediend. De gemeente heeft ons verzocht uitspraak te doen over ons standpunt inzake de
verplaatsing van Royal ZAP naar de Kerkweg 14-16.
Wij hebben vervolgens over de mogelijke nieuwvestiging aan de Kerkweg advies over de
ruimtelijke kwaliteit ingewonnen bij de ARO. De ARO heeft hierover op 25 maart 2014
negatief geadviseerd. Het advies luidt als volgt:
‘De ARO begrijpt het belang van verplaatsing van het bedrijf uit de bebouwde kom van
Ewijcksluis en heeft kennis genomen van de overwegingen om voor hervestiging de open
ruimte aan de Kerkweg te kiezen. De ARO kan echter niet positief adviseren over de
gekozen locatie. Het bedrijf is geen agrarisch bedrijf en hoort daarom op een
bedrijventerrein. De bedrijfsvoering is, in vergelijking met puur agrarische bedrijven,
voldoende foot loose om andere locaties binnen het werkgebied van de Royal ZAP te
overwegen. De ARO begrijpt dan ook niet waarom voor het omvangrijke bedrijf alleen naar
deze plek midden in de open ruimte van het buitengebied wordt gekeken.
De ARO kan bovendien de gekozen locatie niet beoordelen omdat hiervoor een uitgewerkte
afweging tegen vergelijkbare locaties ontbreekt. Dat geldt ook voor een zorgvuldige
onderbouwing wat betreft landschaps- en bebouwingstypologie, ervenopbouw en gevolgen
voor de openheid zoals worden beschreven in de Leidraad Landschap & Cultuurhistorie van
de Provincie Noord-Holland.’
Op 30 september 2014 heeft het college van B&W besloten de inspanningen tot verplaatsing
naar de Kerkweg te staken.
In ambtelijk overleggen zijn alternatieve locaties aangedragen, waaronder Kruiswijk III in
Anna Paulowna en Distriport. Royal ZAP is van mening dat deze locaties uit een oogpunt van
logistiek en/of verkeersoverlast minder geschikt zijn.
Op 27 januari 2016 is in het goede diensten overleg ambtelijk door de gemeente
aangegeven dat Royal ZAP zou gaan inzetten op de uitbreiding van de bedrijfsbebouwing
op de huidige locatie met als aandachtspunt het aardkundig monument. Ambtelijk is
aangegeven dat we, aangezien verplaatsing naar de Kerkweg onaanvaardbaar blijkt, begrip
hebben voor voortzetting van het bedrijf en mogelijke bouw van een nieuwe loods binnen
de regels van het bestemmingsplan. Er is toen nog geen concreet uitbreidingsplan getoond.
De aanvraag van de omgevingsvergunning is van juli 2016.
Kruimelgevallen
De beoogde uitbreiding valt deels buiten het bouwvlak en de bouwwerken zijn in strijd met de
bouwregels uit het bestemmingsplan Van Ewijcksluis en met de gebruiks- en bouwregels van
het bestemmingsplan Buitengebied Anna Paulowna 2006 (het stukje water heeft de bestemming
Natuur in dit bestemmingsplan). Daar kan op grond van artikel 2.12 eerste lid onder a sub 2
Wabo juncto artikel 4 onderdeel 1 Bor Bijlage II via een reguliere omgevingsvergunning van
worden afgeweken.
Functioneel past het bouwplan binnen de regeling van het geldende bestemmingsplan omdat
de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden’ is. De gemeente volgt ons inziens terecht, de reguliere
omgevingsprocedure, omdat er slechts een marginale afwijking van het geldende
bestemmingsplan is. Er is hier sprake van een kruimelgeval.
In een dergelijke reguliere
omgevingsprocedure wordt het plan niet ter beoordeling aan de provincie aangeboden. De afhandeling van deze bouwaanvraag is daarmee een uitsluitende bevoegdheid van het
gemeentebestuur.
PS hebben op 28 september 2015 bij de vaststelling van de PRV besloten dat de gemeente ook
voor de kruimelgevallen een goede ruimtelijke onderbouwing met toetsing aan het provinciaal
beleid moet maken. In de Handreiking Uitzonderingen PRV van 15-1-2016, besluit GS 10-5-
2016 staat:
‘Het college van B&W beoordeelt of een aangevraagde ontwikkeling in lijn is met de PRV.
Daarover hoeft geen overleg met de provincie plaats te vinden. Indien B&W van oordeel zijn dat
de ontwikkeling past binnen de provinciale regels, dan kunnen B&W de vergunning verlenen. Bij
strijd weigert B&W de vergunning. Als er twijfel is of de ontwikkeling past binnen de PRV of
daarmee in strijd is, kan hierover altijd ambtelijk contact opgenomen worden met de
planadviseur of regiocoördinator bij de provincie.’
Samengevat: de afhandeling is een uitsluitende bevoegdheid van het gemeentebestuur.
Wel is het mogelijk dat wij in beroep gaan tegen de omgevingsvergunning, als GS achteraf van
mening zijn, dat de gemeente haar taak op het punt van toetsing aan de PRV niet goed heeft
uitgevoerd.
Eventuele toekomstige uitbreidingen
Eventuele toekomstige uitbreidingen op de huidige locatie die volgens de uitgebreide
voorbereidingsprocedure verlopen, worden aan ons voorgelegd en deze beoordelen wij aan het
vigerende provinciaal beleid: de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV).
Ontheffing aardkundig monument
Los van deze aanvraag omgevingsvergunning is een ontheffing van de Provinciale Milieu
Verordening voor het aardkundig monument bij de Provincie aangevraagd. De afgifte van een
ontheffing voor het aardkundig monument is bij de provincie nog in behandeling. De gemeente
mag de omgevingsvergunning al wel verlenen als zij een voorbehoud van goedkeuring van de
vergunning voor het aardkundig monument opneemt in de omgevingsvergunning.
Vraag 1:
Kunnen Gedeputeerde Staten bevestigen dat voor de - op grond van artikel 8.41 van de Wet
milieubeheer - gemelde uitbreiding met enkele loodsen van de bedrijfsvestiging van de
Coöperatieve Zaaizaad- en Pootgoedtelersvereniging Anna Paulowna Royal ZAP op het adres
Binnenhaven 5a tevens een omgevingsvergunning (bouwen/gebruik) bij burgemeester en
wethouders van Hollands Kroon is aangevraagd?
Antwoord 1:
Ja
Vraag 2:
Past deze uitbreiding binnen het vigerende bestemmingsplan? Kan een omgevingsvergunning
voor de loodsen volgens de reguliere voorbereidingsprocedure worden verleend?
2016 124
4
Antwoord 2:
Ja
Vraag 3:
Herinneren Gedeputeerde Staten zich dat zij op schriftelijke vragen van de heer F.J. Gersteling
(SP), nr 2011 | 93 op 31 augustus 2011 hebben geantwoord dat zij verdere uitbreiding van ZAP
op de huidige locatie onwenselijk vinden en dat zij er nauwlettend op zullen toezien dat
ruimtelijk-bestuurlijk geen uitbreiding van het bedrijf ZAP mogelijk wordt gemaakt? Welke
locatie werd verstaan onder "de huidige locatie"?
Antwoord 3:
Ja.
Onder de huidige locatie werd verstaan de locatie in de kern Van Ewijcksluis
Vraag 4:
Hebben Gedeputeerde Staten het in de vorige vraag bedoelde standpunt nadien verlaten?
Waarom?
Antwoord 4:
Nee. Wij zijn nog steeds van mening dat een dergelijk bedrijf niet in een dorpskern thuishoort.
Echter, deze uitbreiding valt binnen de reguliere voorbereidingsprocedure waarvoor alleen het
gemeentebestuur bevoegd is.
Vraag 5:
Herinneren Gedeputeerde Staten zich dat zij op schriftelijke vragen van de heer R.J. de Graaf
(SP) nr 2009 | 66 op 8 december 2009 hebben geantwoord dat, gezien de ligging van de
bedrijfsvestiging van ZAP in de nabijheid van een woonkern, uitplaatsing van het bedrijf de
voorkeur heeft, en dat zij op schriftelijke vragen van de heer F.J. Gersteling (SP), nr 2011 | 93 op
31 augustus 2011 hebben geantwoord dat zij nog altijd van mening zijn dat uitplaatsing de
voorkeur heeft?
Antwoord 5:
Ja
Vraag 6:
Hebben Gedeputeerde Staten het in de vorige vraag bedoelde standpunt nadien verlaten?
Waarom?
Antwoord 6:
Nee. Zie verder antwoord 4.
Vraag 7:
Welke stappen hebben Gedeputeerde Staten gezet om de in de vraag 5 bedoelde uitplaatsing te
helpen bevorderen?
Antwoord 7:
Wij hebben in 2013 en 2014 samen met het bedrijf en met de gemeente Hollands Kroon,
onderzocht of verplaatsing van het bedrijf mogelijk is. Zie verder de inleiding voor het
feitenrelaas.
Vraag 8:
Kunnen Gedeputeerde Staten een beknopt overzicht geven van de besprekingen die tussen hen
en het gemeentebestuur van Hollands Kroon over de uitplaatsing van ZAP zijn gevoerd? Hoe
luidt het oordeel van Gedeputeerde Staten over het verloop en de uitkomst van deze
besprekingen?
Antwoord 8:
Zie vraag 7.
Vraag 9:
Kunnen Gedeputeerde Staten bevestigen dat Royal ZAP ten behoeve van uitplaatsing grond
heeft aangekocht aan de Kerkweg te Anna Paulowna? Zo nee, zijn zij dan bereid hiernaar
navraag te doen?
Antwoord 9:
Ja.
Vraag 10:
Kunnen Gedeputeerde Staten bevestigen dat Royal ZAP heeft afgezien van uitplaatsing naar de
Kerkweg omdat de provincie daaraan niet de vereiste planologische medewerking wil verlenen?
Zo nee, zijn zij dan bereid hiernaar navraag te doen?
Antwoord 10:
Ja.
Vraag 11:
Kunnen Gedeputeerde Staten bevestigen dat zij aan Royal ZAP andere locaties in overweging
hebben gegeven waarheen naar hun oordeel verplaatsing wel mogelijk zou zijn, en dat deze
alternatieve locaties onder meer uit oogpunt van bedrijfslogistiek en verkeersoverlast
ongeschikt bleken te zijn?
Antwoord 11:
Ja.
Vraag 12:
Begrijpen Gedeputeerde Staten dat Royal ZAP uit oogpunt van gezonde bedrijfsvoering hierdoor
nu noodgedwongen niet anders kan dan de benodigde uitbreiding te doen plaats vinden op de
locatie Binnenhaven 5a te Van Ewijcksluis Anna Paulowna?
Antwoord 12:
Enerzijds begrijpen wij dat vanuit het oogpunt van gezonde bedrijfsvoering. Anderzijds niet
vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Een dergelijk bedrijf hoort namelijk niet
thuis in een dorpskern.
2016 124
6
Vraag 13:
Welke stappen zullen Gedeputeerde Staten zetten om deze ontwikkeling te keren en te
bevorderen dat alsnog een wel wenselijke oplossing wordt gevonden? Welke belemmeringen
bestaan er daarbij? Kan hierbij ook een rol voor provinciale staten zijn weggelegd?
Antwoord 13:
Deze ontwikkeling kunnen wij alleen keren als achteraf blijkt – na het verstrekken van de
omgevingsvergunning door de gemeente – dat de regels van de PRV niet goed zijn toegepast.
Dan hebben wij de mogelijkheid in beroep te gaan en kan er worden gekeken wat wel een
wenselijke oplossing is. Ook willen wij in 2017 met de gemeente en Royal Zap in overleg gaan
over de toekomst van het bedrijf op een andere locatie.
Het in beroep gaan is een bevoegdheid van GS. Er is geen rol voor
PS. Zie verder de inleiding
onder het deel ‘kruimelgevallen’.
0 reacties :
Een reactie posten