AMSTERDAM -
Vooral na de economische wereldcrisis hebben kabinetten in ons land met overheidsmaatregelen geprobeerd om extra banen en werk te scheppen.
Voorbeelden zijn banenplannen, fiscale en andere subsidies voor werkgevers en scholingsprogramma’s. Niet alleen in ons land, maar ook in andere landen zijn de uitkomsten teleurstellend.
Perspectief
Deze ervaringen bieden geen hoopvol perspectief voor de toekomst. De komende jaren wordt voor westerse industrielanden, waaronder Nederland, uitgegaan van een baanarme economische groei en een arbeidsmarkt die door digitalisering, automatisering en internationalisering razendsnel verandert.
Daardoor zullen er in ons land de komende jaren vooral in het middenkader honderdduizenden banen ‘weggeautomatiseerd’ worden.
Overstappen
Daarom is het volgens minister Asscher van Sociale zaken nodig dat we in Nederland een scholingsplicht voor alle werkenden invoeren. Dit nieuwe stelsel voor om-, bij- en nascholing voor iedereen die werkt, dat hij afgelopen woensdag presenteerde, moet ertoe bijdragen dat mensen snel kunnen overstappen naar groeiende bedrijfssectoren.
Een prima voorstel, maar het is geen oplossing voor het grote tekort aan werk en banen. Daar komt nog bij dat er wereldwijd tussen landen een felle strijd woedt om banen.
Start-ups
Doordat overheden overal afslanken, zijn regeringen voor werk aangewezen op het bedrijfsleven en start-ups. Ook daar gaan door ontslagrondes banen verloren, maar tegelijk is er ook sprake van een aanwas van nieuwe bedrijven die banen scheppen.
Zo blijkt uit onderzoek in de VK dat extra banen vooral afkomstig zijn van zogenoemde scale-ups (innovatieve start-ups die snel doorgroeien).
Macht ondernemers
Omdat alle landen voor banen bij ondernemers moeten aankloppen, zien we dat zelfs linkse partijen overheidsmaatregelen steunen waarmee binnen hun land een optimaal bedrijfsvriendelijk klimaat wordt gecreëerd
Daarbij gaat het onder meer om lastenverlichting, lagere belastingtarieven, snelle vergunningen, goedkope huisvesting, lagere werkgeverspremies over lonen, scholingsprogramma’s, veel ruimte voor flexwerk en vooral minder red tape.
Concurrentie
Deze felle concurrentiestrijd tussen landen om ondernemers en werk neemt wereldwijd sterk toe. Pogingen van Brussel om binnen de EU deze zogenaamde race naar de bodem in te perken, zijn tot op heden mislukt. Sterker nog, landen zijn de bemoeienis van Brussel zat en zetten zelfs nog een tandje bij.
Ze kijken naar het nationale werkgelegenheidsbelang en gaan hun eigen gang, zoals we dat ook zien bij de vluchtelingenproblematiek.
Referendum
In het VK heeft deze ontwikkeling er mede toe geleid dat er op 23 juni 2016 een referendum zal plaatsvinden. De Britse kiezers beslissen dan of het VK binnen of buiten de EU verder gaat. In de verkiezingsstrijd spelen banen een centrale rol.
De voorstanders van een Brexit menen dat het VK buiten de EU per saldo beter af is en een hogere economische groei en meer banen kan realiseren. Volgens de tegenstanders zullen er juist miljoenen banen verloren gaan ingeval het VK uit de EU stapt.
Bangmakerij
De Brexit-aanhangers vinden dit bangmakerij, maar worden naarmate het referendum nadert, geconfronteerd met een groeiend aantal ondernemingen dat aangeeft dat ze het VK zullen verlaten. Als het VK geen EU- lid meer is krijgen bedrijven te maken met beperkingen op het terrein van zaken doen in de EU en een forse stijging van de kosten van hun export. Daardoor kunnen ze niet meer concurreren met bedrijven binnen de EU en dat geeft de doorslag om snel te verhuizen naar een land dat lid van de EU is.
Wagenwijd
In het internettijdperk, waar steeds meer werk digitaal wordt verricht, is dat snel te regelen. Bovendien halen EU-landen alles uit de kast om deze ondernemers naar hun land te halen. Zo hebben Frankrijk en Duitsland de deur wagenwijd opengezet voor de Londense financiële sector die zonder EU-lidmaatschap in elkaar zal zakken.
Britse politici en kiezers die voor een Brexit zijn, reageren woedend op ondernemers die hun vertrek aankondigen. Die boosheid heeft geen effect. Ondernemers moeten wereldwijd concurreren en vestigen zich in landen met het beste bedrijfsklimaat en trekken zich niets aan van boze politici en kiezers die voor een Brexit zijn.
Zelf bepalen
De reactie in het Britse bedrijfsleven is dan ook kort en krachtig: “we respecteren de uitslag, maar bepalen zelf waar we ons bedrijf vestigen”.
Dit is niet alleen de houding van Britse ondernemers, maar overal, ook in Nederland. Politici en kiezers kunnen boos worden over deze machtspositie van ondernemingen, maar terug naar vroeger zit er niet in.
Een recent voorbeeld is de mislukte poging van Rutte 2 om met ouderwetse wetgeving vaste banen te bevorderen, maar ondernemers maken hun eigen afweging waardoor ‘vast’ juist door ‘flex’ wordt vervangen.
Beter bedrijfsklimaat
Dit blijkt uit een recent onderzoek waarin een ruime meerderheid van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf aangeeft dat ze hun groeiende behoefte aan personeel zullen invullen met flexibele arbeid.
Ze vinden de vaste arbeidscontracten veel te duur en te star. Bovendien zijn ze bang voor het risico van de extreem lange doorbetaling bij ziekten.
Deze ondernemers maken in het belang van van hun bedrijf eigen afwegingen en wijzen er terecht op dat het bedrijfsklimaat voor kleine bedrijven in de meeste andere Europese landen een stuk beter is. Daar liggen de werkgeverslasten fors lager en is de regelgeving minder bureaucratisch.
Flexibeler
Door onze regelgeving en lastendruk aan te passen aan het bedrijfsvriendelijke klimaat van deze landen kan de werkgelegenheid in Nederland sterk toenemen.
Vaste arbeidscontracten waar veel werkenden de voorkeur aan geven, kunnen worden bevorderd door de werkgeverslasten te verlagen en binnen de contracten veel meer flexibiliteit mogelijk te maken.
De dagelijkse realiteit maakt duidelijk dat politici en kiezers, of ze dat nu willen of niet, voor banen afhankelijk zijn van bedrijven. En het ziet ernaar uit dat die machtspositie nog zal toenemen.
1 reacties :
Wat de gemiddelde Nederlander al jaren weet, daar heeft de Nederlandse Bank een studie voor nodig.
Onderzoekjes, nog meer onderzoekjes en als het inmiddels al lang duidelijk is voor alle zekerheid nog maar een onderzoekje, liefst door zogenaamde "onafhankelijke" onderzoekers.
Een reactie posten