Soms moet provincie gewoon nee zeggen

Datum:
  • dinsdag 17 maart 2015
  • in
  • Categorie: ,

  •  Of kiezen voor 'bestuurlijke ongehoorzaamheid': geen plaatsing van windmolens? Voor een zelfbewust bestuur dat ons vraagt naar de stembus te gaan, is de laatste keuze volkomen legitiem.

    OPINIE De provincies krijgen een zware dobber aan hun taak lokaties voor windmolens aan te wijzen.

     

    De afspraken in het Nationaal Energieakkoord, dat de rijksoverheid sloot met milieuorganisaties en het bedrijfsleven, komen voor een groot deel op het bordje van de provincie. Er is immers gekozen voor massale uitbreiding van het aantal windmolens op land. Er moet tot 2020 maar liefst 6.000 MW windvermogen staan, ruim een verdubbeling van de huidige hoeveelheid.

    Daar krijgen de provincies de komende periode een zware dobber aan, want het is hun taak om de locaties voor windparken aan te wijzen. De discussies hierover zijn op lokaal niveau ongekend fel. Dat omwonenden groot misbaar maken, is te begrijpen: herrie, zicht, schaduwwerking.

    Niet thuis uitproberen

    Verwijzing naar de voortvarende aanpak van Duitsland is misplaatst; het is een verschil of je een leeg deel van Noord-Duitsland volplempt met windmolens of dat doet in onze kleinschalige, dichtbevolkte omgeving.

    Resultaat valt wel te bereiken met de aanpak van 'gebiedsontwikkeling'. Deze richt zich op het tijdig betrekken van omwonenden, rekening houden met hun wensen, respect voor het huidige landschap en inspelen op andere kwesties die in het gebied leven. 'Soms moet je een probleem groter maken om het te kunnen oplossen', is een gevleugelde uitdrukking in ons vakgebied. Waaraan wij altijd toevoegen: 'niet thuis uitproberen!'

    Combinaties

    Van vergroting van de waterveiligheid - met maatregelen zoals rivieren verbreden, dijkversterking en polders onder water zetten - valt zo vaak iets moois te maken
    Deze aanpak passen wij met succes toe bij woningbouwplannen, vernieuwing van stadscentra en waterveiligheidsprojecten, om een paar voorbeelden te noemen. Van vergroting van de waterveiligheid - met maatregelen zoals rivieren verbreden, dijkversterking en polders onder water zetten - valt zo vaak iets moois te maken. Combinaties met recreatievoorzieningen, natuur, bedrijfsverplaatsing en landbouw leiden vaak tot tevreden mensen en ruimtelijke kwaliteit.

    Het verschil met de plaatsing van windmolens is echter groot, om drie redenen. Waterveiligheid kan rekenen op een breed maatschappelijk draagvlak, maar over het nut van windmolens hebben veel mensen grote twijfel. In de tweede plaats zijn de combinatiemogelijkheden van windmolens met andere functies minimaal: een lijnopstelling op een rechte dijk kan prima, maar verder? Het derde punt betreft de technische innovaties; die maken het bij voorbeeld mogelijk om een dijk in zijn huidige omvang intern te versterken, in plaats van rigoureus te verhogen en te verbreden. De technische ontwikkeling van windmolens werkt echter de verkeerde kant op: die nemen alleen maar in omvang toe. De nieuwste generatie molens is nu al meer dan 100 meter hoog.

    Bestuurlijke ongehoorzaamheid

    Provincies zullen dus onvermijdelijk voor het blok komen te staan
    Daar staat tegenover dat soms een 'nieuw voor oud'-aanpak helpt: verouderde molens worden gesloopt, in ruil voor nieuwere (hoger maar minder in aantal). Een andere methode bewerkstelligt dat omwonenden financieel meeprofiteren van de molens. Dat helpt bij de acceptatie.

    Provincies zullen dus onvermijdelijk voor het blok komen te staan. Met planologisch geweld doordrukken van windmolens, met blijvend verzet van een groot deel van bevolking en met vernietiging van het kleinschalige landschap? Of kiezen voor 'bestuurlijke ongehoorzaamheid': geen plaatsing van windmolens? Voor een zelfbewust bestuur dat ons vraagt naar de stembus te gaan, is de laatste keuze volkomen legitiem.

    De Volkskrant


    0 reacties :

    Een reactie posten