Uit de brief van Kamp aan de Kamer blijkt dat modelberekeningen de basis vormen voor zijn beleid.
Inleiding: Ik haal nog even een stukje terug uit mijn vorige artikel over het gebruik van modelstudies voor vaststelling van het klimaatbeleid: Dat artikel geeft een goed beeld van de wijze waarop Bakker op grond van zijn promotieonderzoek naar klimaatmodellen kijkt.
Het beeld van de promovendus over modellen
“Uiteindelijk leidt dit, meestal onbewust, tot modellen die vertellen wat de wetenschapper zelf al dacht, stelt Bakker. Als er iets uit het model komt dat tegen de intuïtie van de onderzoeker ingaat, zal deze het model immers vaak bijstellen of verwerpen. “En wat we uiteindelijk te zien krijgen is het eindresultaat. Hoe en waarom het model getuned is, wordt nauwelijks gedocumenteerd.”
Uit dit promotieonderzoek blijkt dat de uitkomst van modelberekeningen bewust of onbewust getuned kunnen zijn en de uitkomst vaak overeenkomt met wat de onderzoeker al dacht. In het naschrift bij dit artikel geef ik het volgende al aan: “En wat doet onze regering: Kamp geeft in zijn laatste brief aan de 2e kamer aan (vrij vertaald) dat zijn windenergiebeleid is gebaseerd op computer simulatiemodellen omdat je daarmee heel goed kunt berekenen hoe windmolens zich gedragen op ons netwerk, wat op basis van praktijkgegevens met de vele variabelen niet mogelijk is.”
Uit de brief van Kamp blijkt dat modelberekeningen de basis vormen voor zijn beleid:
Laten we nog eens terug gaan naar de brief van minister Kamp aan de kamer: Enkele punten uit de genoemde brief: In zijn kamerbrief over de besparing fossiel brandstof gebruik van windmolens van 14 november 2014 aan de kamer geeft hij als reactie op studie over besparing fossiel brandstofverbruik door gebruik van windmolens kenmerk DGETM-ED/14181020 het volgende aan:
“Modelstudies en praktijkstudies
Modelstudies, of computersimulaties van het elektriciteitssysteem, maken het mogelijk om het volledige elektriciteitssysteem zowel met als zonder windenergie te onderzoeken. Hierbij is het model van het elektriciteitssysteem voor alle simulaties gelijk, waarbij de hoeveelheid windenergie de onderzochte variabele is. Verschillen tussen simulatie-uitkomsten met en zonder windenergie kunnen worden gebruikt voor het vaststellen van de invloed van windenergie op het systeem als geheel. Praktijkstudies zijn belangrijk om modellen van elektriciteitssystemen te toetsen, en daarmee de uitkomsten van simulatiemodellen te valideren.
Praktijkstudies kunnen echter niet worden toegepast om de invloed van windenergie op het systeem vast te stellen, omdat het statische karakter van dergelijke studies het onmogelijk maakt om rekening te houden met de dynamiek van het elektriciteitssysteem. Naast windenergie zijn er veel andere ontwikkelingen die van invloed zijn op het elektriciteitssysteem, zoals verschillen in de elektriciteitsvraag, brandstof- en emissieprijzen, nieuwe elektriciteitscentrales, storingen of onderhoud daarvan, netwerkbeperkingen, een
per maand en per jaar variërend windaanbod, enzovoort. Praktijkstudies zoals gebruikt in de studie van de heer Le Pair c.s. houden in tegenstelling tot modelstudies geen rekening met de continue wisselwerking tussen deze factoren.
De praktijkstudies die in de notitie van de heer Le Pair c.s. worden aangehaald, kunnen, gelet op de grote verschillen met de Nederlandse situatie, niet zomaar worden gebruikt voor het trekken van conclusies over de effecten van windenergie in Nederland, ook niet met de aanpassingen die in de notitie worden aangebracht.
Verder gaat het in de gebruikte studies om real-time gegevens die een beeld geven van de bedrijfsvoering van het betreffende systeem. Dergelijke gegevens zijn niet geschikt voor het doen van uitspraken over het rendement van de vervanging van fossiel door wind. Een dergelijke berekening kan alleen worden gedaan met simulaties van een gevalideerd systeemmodel.”
Tot zover de minister. Ik raad u aan om deze brief eens door te lezen. Deze brief van minister kamp kunt u hier downloaden.
Wat we zien is een duidelijke tegenstelling tussen de visie van Kamp en de resultaten van het proefschrift van bakker t.a.v. modelstudies. Laten we eens naar zo’n modelstudie over de inpassing van wind energie op ons netwerk kijken. Uit de voorlichting van het ministerie is gebleken dat het beleid van de minister in de praktijk vanaf 2009 vrijwel volledig gebaseerd op de modelstudie van Ummels. Die studie is later nog eens overgedaan o.a. door Kema.
Voorgeschiedenis:
De minister gebruikte de studie van Ummels als enige link in de voorlichting van zijn ministerie over de voordelen van windenergie in 2010. Dat was een zeer eenzijdige benadering.
Dit is wat de nationale ombudsman naar aanleiding van mijn klacht daarover in 2011 heeft geschreven:
“De doelstelling van de website www.windenergie.nl is om actuele en objectieve informatie over windenergie beschikbaar te stellen aan alle spelers in het ‘windenergieveld’. Mede omdat het kennisportal in de praktijk onder meer door gemeenten wordt gebruikt om besluiten voor te bereiden of te onderbouwen, acht de Nationale ombudsman het van belang dat bij de informatie op de website ook de lopende discussie wordt belicht. Agentschap NL erkent dat er verschillende visies over de grootschalige toepassing van windenergie bestaan, maar is van mening dat de website geen discussieforum is. Door wel een link op te nemen naar het proefschrift van de heer Ummels, maar geen link op te nemen naar de kritische rapporten van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid en de Energieraad – onafhankelijke adviesorganen waarvan de deskundigheid onomstreden is – , heeft Agentschap NL naar het oordeel van de Nationale ombudsman onvoldoende gedaan om de schijn van partijdigheid op de website te vermijden. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk.”
Even kort terug naar de het proefschrift van Ummels.
De kaders van de modelstudie van Ummels is een ideale wereld:
*Een wereld waarin er ruim voldoende netwerkcapaciteit is zowel binnen Nederland als tussen landen in Europa om snel grote vermogens heen en weer te kunnen transporteren wat nog steeds niet de praktijk is. Zelfs binnen Duitsland kunnen ze hun windstroompieken niet naar het zuiden transporteren, die gooien ze nu bij ons over de grens.
*Ummels ging er van uit dat we op windstille dagen gebruik kunnen maken van windstroom uit het buitenland. Hij gaat er ook van uit dat de bestaande centrales de pieken en dalen wel kunnen balanceren.
* een ander uitgangspunt was een ideale stroommarkt waar je stroom kunt kopen in tijden van schaarste en je je stroom kunt verkopen bij overtollige pieken op je eigen netwerk. Ook dat is niet zo, op dit moment zijn er zelfs landen die hun grenzen sluiten voor pieken van hun buren omdat die de stabiliteit van het eigen netwerk verstoren zoals Polen en Tsjechië.
* Hij gaat er ook van uit dat de dagelijkse windkrachtverschillen in de landen in onze omgeving wel voldoende groot zijn terwijl we vaak in Nederland, Noord Duitsland en Denemarken in met dezelfde depressies te maken hebben soms midden op de Noordzee.
En zo komt hij dan met een uitkomst die volgens Kamp beter is als de uitkomsten van berekeningen op basis van praktijkinformatie.
Dit schrijft Ummels er zelf over:
“Windenergie is dus in feite geen fundamenteel nieuwe uitdaging: waar het om gaat, is of de elektriciteitscentrales ook de gezamenlijke variaties van de vraag en de wind kunnen opvangen.”
En vervolgens geeft hij de grafiek met de vrij voorspelbare dag nachtpatronen wat de gebruikskant betreft die hij gelijk stelt met de weersafhankelijke windpieken die met name problematisch zijn bij een afnemende vraag en midden in de nacht bij de minimum vraag.
En zo komt hij tot de conclusie dat energieopslag niet nodig is.
Hij schrijft : “Mijn onderzoek wijst verder uit dat er geen voorzieningen voor energieopslag hoeven te komen. Voor het technisch functioneren van de elektriciteitssysteem is zo’n extra buffer niet nodig, en met de enorme investeringskosten is het ook niet rendabel. De resultaten geven aan dat internationale elektriciteitshandel een veelbelovende en goedkopere oplossing is voor de inpassing van windenergie. Netbeheerder TenneT is inmiddels met de proeven gestart met een flexibelere internationale markt met Duitsland. Ook het flexibeler maken van bestaande elektriciteitscentrales is een betere oplossing.”
Tot zover Ummels op basis van modelberekeningen.
De praktijk:
Nu blijkt in de praktijk dat de stroomhandel in onze omgeving volledig onderuit is gegaan door zwaar gesubsidieerde windstroom. Dat is goed te zien in Duitsland wij krijgen nu regelmatig de overtollige, op het eigen Duitse net niet inpasbare, windstroom bij vlagen over de grens die wij moeten opvangen door het terugregelen en zelfs uitzetten van onze fossiele centrales die daar niet echt voor gebouwd zijn.
Daarbij komt het zelfs voor dat de Duitsers ons betalen om die windpieken op te vangen.
De praktijkinformatie waaruit blijkt dat de stroommarkt in onze omgeving aan het vastlopen is, kun je onder deze link vinden.
Ook vergeet Ummels er bij te vertellen dat het flexibeler maken van centrales betekent dat het rendement van een deel van onze stroomproductie volledig onderuit gaat een continu draaiende basislast centrale levert stroom met een rendement boven de 55% terwijl snel startende gasturbinecentrales op ongeveer 35% zal uitkomen, ook druk je als eerste de WKK eenheden van het net. Daarmee is de relatief geringe winst van de windmolens in de praktijk nog veel kleiner.
Wetenschappelijk onderzoek op basis van praktijkinformatie geeft dan ook een heel ander beeld:
Dat blijkt ook uit een onderzoeksrapport, brandstofmix in beweging op zoek naar een goede balans, van de energieraad uit 2008. Lees daarvan hoofdstuk 4 en je zult zien dat grootschalige toepassing van windenergie zonder voldoende opslagmogelijkheden zinloos is.
Deze conclusie staat nog steeds omdat er, technisch gezien, geen praktische mogelijkheden zijn om grote hoeveelheden piekstroom snel op te slaan en weer op basis van de vraag vrij te geven. De enige praktische methode is waterkracht maar daar heb je toch echt grote hoogteverschillen voor nodig.
De problematiek rond opslag van windstroom is door de groene rekenkamer in een artikel heel goed weergegeven:
Deze conclusie dat grote hoeveelheden windenergie op een vraaggestuurd stroomnet zonder opslag mogelijkheden zinloos is, zoals die getrokken is in het rapport “brandstofmix in beweging” door de meest ervaren ingenieurs en adviseurs van de minister destijds, staat nog steeds haaks op de conclusie van het modelonderzoek van Bart Ummels. Toch is ons hele energiebeleid voor de nabije toekomst op deze modelberekeningen gebaseerd lees de brief van Kamp er maar eens op na. Meer dan 50 miljard uitgeven met als enige basis modelstudies, zoals die van Ummels, die nu al door de praktijk achterhaald zijn.
Kamp heeft de kamer in zijn brief onvolledig voorgelicht hij gaat nog steeds van eenzijdige informatie uit die alleen gebaseerd is op modelberekeningen waarbij duidelijk sprake is van selectie op onduidelijke gronden en dat was in 2011 volgens de nationale ombudsman al in strijd met het verbod van vooringenomenheid.
Zie ook zijn rapport naar aanleiding van mijn klacht.
De kans dat we miljarden inzetten voor uiteindelijk niet werkende techniek op ons vraaggestuurde netwerk is heel groot te noemen momenteel vangen we de Duitse pieken nog op wat als wij ook ons land vol zetten met windmolens niet meer mogelijk zal zijn. Er zijn al discussie gaande onder voorstanders van windenergie om dan maar molens te gaan stilzetten. Ik denk dat je ze beter niet kunt bouwen. Een pas op de plaats en heroverweging op basis van feiten lijkt een heel zinnige zaak.
Dit praktijkrapport “ Analysis of UK Wind Power Generation” Een onderzoek uit de praktijk over een periode van meer dan 2 jaar geeft een erg goed beeld van de verschillen wat de uitkomsten betreft als je dat vergelijkt met de modelstudie van Ummels.
Zie ook: En uitgebreide verzamelpagina met diverse dossiers over energie.
De pagina is hier te raadplegen: https://www.energievergelijk.nl/onderwerpen
0 reacties :
Een reactie posten