De Nationale Energie Verkenning 2014 van PBL en ECN

Datum:
  • zondag 16 november 2014
  • in
  • Categorie: , , ,
  • Het rapport zou samengevat kunnen worden als vermomd staatsdirigisme. 

    Een gastbijdrage van Jeroen Hetzler.
    Geplaatst door Hans Labohm op 15 november, 2014 

    De aannames in de Nationale Energie Verkenning 2014 lijken zich steeds verder te verwijderen van de realiteit. Immers, nu al is duidelijk dat de belangrijkste pijler van het energiebeleid, wind, het niet verder zal brengen dan 3% van het huidige energiegebruik (het klimaatdoel is 14% in 2020).
    Het rapport neemt een afname van het energiegebruik aan tot 2020 met een bandbreedte van –6% tot +4%. Daar kan men dus alle kanten mee op. Kijkend naar de kosten van die 3% voor wind, dan komen we op tenminste € 60 miljard. Heel Nederland staat dan vol windmolens en op zee zullen de beste, lees: goedkoopste, plekken zijn ingenomen. De rekening per huishouden is dan al opgelopen tot tenminste € 500/jaar. In de verkenning wordt gesproken over € 60 per jaar daling van de energierekening in 2020. Kijkend naar de SDE+-regeling die in 2020 per huishouden € 284/jaar zal kosten, zal er dus een overcompensatie moeten optreden van € 344/jaar door dalende elektriciteits- en gasprijzen en door energiebesparing. Bij de in de Verkenning opgegeven percentages van rond de 0,7%/jaar daling (= 3,5% totaal in 2020) van het energiegebruik door eindgebruikers, zou dus het leeuwendeel uit tariefdaling moeten komen. De vraag is of dit realistisch is bij de huidige staatsgedirigeerde stroomlevering uit onrendabele energiebronnen die zonder subsidie, opslag en back–up niet kunnen functioneren.
    Bij aantrekkende economie zal het energiegebruik toenemen. Dus ook de export. Voor Nederland als exportland zal dientengevolge het energiegebruik voor productie van exportgoederen onvermijdelijk toenemen. Exacte getallen noemen is koffiedik kijken, maar zeker is dat het energiegebruik zal toenemen door de groei van de wereldbevolking. De in de Verkenning genoemde prijsstijgingen van fossiele brandstoffen en het negeren van de voorraden schaliegas en –olie om de rekensommen kloppend te krijgen, zijn nu al door de feiten achterhaald.
    Wat dus opvalt in de Verkenning is het ontbreken van schalieolie en –gas. Dit lijkt eerder te wijzen op een politiek correcte dan een serieuze verkenning van een toekomstige energiemix. In plaats hiervan worden percentages van 20% hernieuwbaar genoemd zonder onderbouwing. Het moge duidelijk zijn dat bij de kosten van >€ 60 miljard voor de 3% windbijdrage en de jaarlijkse energiebesparing van 0,7%, die 20% in 2030 discutabel is.
    Er zij bij aangetekend dat energiebesparing niet het resultaat is van energiebeleid. Eerder is dit de voortzetting van de innovatie die al begon bij de uitvinding van stenen gereedschap. Geen verdienste dus van het staatsdirigisme in de Verkenning, maar van ondernemerschap. In 2030 zou dit tot 10,5% besparing kunnen leiden.
    De wereld buiten Europa, waar schaliegas en –olie aan een concurrerende opmars zijn begonnen, vraagt zich dan ook af waar Europa mee bezig is. Nederlandse politici schijnen niet in de gaten te hebben dat niemand buiten Europa het Protocol van Kyoto inzake de klimaatdoelen nog langer serieus neemt; er wordt slechts een politiek correct toneelspel opgevoerd bij klimaatconferenties. De rapporten van het IPCC lijken in Nederland evenwel op de 2e plaats te komen na de Statenbijbel.
    Een ander aspect dat de aandacht trekt, is het banenplan. De geschiedenis leert dat de overheid als banenmotor ter stimulering van de economie nooit succesvol is geweest. De Crisis en herstelwet lijkt dan ook eerder een uiting van staatsdirigisme. Kijkend naar de beloofde 15.000 extra banen, kan men vaststellen dat € 60 miljard subsidie in 15 jaar leidt tot ruim € 260.000 per baan per jaar. Een gemiddelde baan in de zorg komt op € 50.000 per jaar. In Spanje, Italië, Duitsland en Engeland komt men op vergelijkbare cijfers, reden voor Spanje om te stoppen met het subsidiëren van hernieuwbare energie. Voor de exploitatiefase van het Gemini–windpark komt de rekening zelfs te staan op € 2,5 miljoen per baan. (€ 300 miljoen/jaar voor 120 banen)
    Over additionele werkgelegenheid van het project van 6.000 MW op land schrijft het CPB:
    Voor de langere termijn geldt dat de werkgelegenheid in Nederland bepaald wordt door het arbeidsaanbod en institutionele factoren. Dit project heeft daar geen effect op en daarom ook niet op de totale werkgelegenheid. Dus op de langere termijn (zodra de economische crisis weer voorbij is) is er geen netto welvaartseffect via extra werkgelegenheid
    Het CPB concludeert dan ook:
    Effecten voor de werkgelegenheid van dit project nihil.
    Zie hier.
    Wat aan dit alles ten grondslag ligt, is het alomtegenwoordige onbegrip van vermogensdichtheid. Vermogensdichtheid is een maat voor de hoeveelheid vermogen in Watt per eenheid zoals kilogram, liter, m³.
    Om onderlinge vergelijking mogelijk te maken is hieronder een overzicht van aantal Watt/m². Voor aardgas, kolen en kern wordt de oppervlakte van een centrale bedoeld inclusief alle bijgebouwen. Grote centrales hebben een flink schaalvoordeel. Een kerncentrale van 1.600 MW bijvoorbeeld beslaat een oppervlak van 0,1 km2. Windmolens moeten voor optimale effectiviteit een vrije ruimte hebben. Deze wordt als volgt berekend: de rotordiameter maal 10, en dit in het vierkant. Voorbeeld is de moderne windmolen met een rotordiameter van 90 meter. Dan is de benodigde vrije ruimte: 90 x 10 = 900, en dit in het kwadraat, geeft 810.000 m2 = 0,81 km2. Voor wind op land geldt een vermogensdichtheid van 2, en 3 voor op zee. Voor zon PV geldt de oppervlakte per paneel en evt. ook de gebouwen looppaden ingeval van een zonnecentrale. De seizoenverschillen zijn groot. Biomassa verschilt afhankelijk van het gewas en de grondsoort.
    Brandstofbron          Dichtheid (W/m2 laag)          Dichtheid (W/m2 hoog)
    Aardgas                             200                                            2000
    Kolen                                 100                                            1000
    Zon PV                                  5                                                11,4
    Wind                                      2                                                  3
    Biomassa                              0,32                                              0,5
    Kern                              10.000                                         16.000
    De hoge rekening voor hernieuwbaar is dan ook onvermijdelijk. Alvorens men zich waagt aan verkenningen, is het raadzaam van dit allesbepalend fenomeen kennis te nemen. Tevens dient men zich te realiseren dat gas, olie en kernenergie energievoorraden vertegenwoordigen die men kan opslaan. Wind en zon slaan niets op en zijn afhankelijk van de grillen het weer met minder dan 3% vraagvolgende leveringszekerheid.
    Staatsdirigisme om dit euvel door subsidie te verdoezelen kan de wetten van de fysica niet veranderen.
    Lessen uit de geschiedenis zijn niet in de NEV terug te vinden. Een gemiste kans.
    Aldus Jeroen Hetzler.
    De samenvatting en het voorwoord van de Nationale Energie Verkenning 2014 zijn hier te vinden.















    0 reacties :

    Een reactie posten