Den Haag - De antwoorden op de schriftelijke vragen van Agnes Mulder (CDA) over vervanging van windturbines (ingezonden 15 oktober 2014, kenmerk 2014Z18100)
1
Bent u bekend met het gegeven dat windturbines die zijn ondersteund met de MEP-regeling momenteel worden vervangen met gebruikmaking van de SDE+-regeling?
Antwoord
Ja.
2
Kunt u een inventarisatie maken van windturbines die worden vervangen door nieuwe windturbines met de SDE+-regeling en daarbij aangeven welke leeftijd de turbines hebben die vervangen worden?
Antwoord
SDE+ subsidie is aangevraagd voor 34 bestaande windprojecten waarbij sprake is van vervanging. Het vermogen van de bestaande turbines bedraagt ca. 56 MW. De oudste van de te vervangen windturbines is in 1996 in gebruik genomen en de jongste turbine in 2007. Gemiddeld zijn de turbines ten tijde van aanvragen van de SDE+ subsidie bijna 11 jaar in gebruik; enkele projecten zullen ten tijde van de geplande vervanging korter dan 10 jaar in gebruik zijn en komen daarom (nog) niet in aanmerking voor een SDE subsidie.
3
In hoeverre draagt volgens u de vervanging van bestaande nog draaiende windturbines bij aan de toename van duurzame energieproductie?
Antwoord
Eén op één vervanging van bestaande windturbines zal de eerste jaren een beperkte toename van de productie laten zien. Een nieuwe vergelijkbare turbine kent namelijk een hoger rendement en een betere prestatie dan een turbine van ca. tien jaar oud. De toename van de energieproductie kan 5 tot 10% bedragen.
Daarnaast is bij vervanging sprake van behoud van vermogen of van opschaling.
4
Klopt het volgens u dat het basisbedrag in de SDE+-regeling in het geval van het vervangen van een bestaande windturbine gunstiger is omdat investeringen in de fundering en de aansluiting niet nodig zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het basisbedrag in de SDE+-regeling heeft bij het vervangen van een bestaande windturbine een gunstiger effect omdat enkele investeringen niet nodig zijn. Een voorwaarde voor het verkrijgen van SDE+ subsidie is overigens dat de fundering wordt vernieuwd. Deze kosten worden betrokken bij het bepalen van het basisbedrag.
5
Bent u bereid om te bezien hoe deze gunstigere behandeling van de vervanging van bestaande windturbines ten opzichte van nieuwe windturbines voorkomen kan worden in de SDE+-regeling?
Antwoord
Ja. Als gevolg van enkele maatregelen zal deze gunstigere uitwerking met ingang van 2015 worden voorkomen. Voor vervanging van bestaande windturbines zal in de SDE+ een categorie worden opgenomen met een daarop toegesneden basisbedrag, dat lager is dan voor volledig nieuwe windturbines.
Daarnaast zal ik voor windturbines die zijn ondersteund vanuit de MEP-regeling maar nog niet de einddatum van de 10 jaarstermijn hebben bereikt, letten op cumulatie met de SDE+- subsidie voor de vervangende windturbines. Bij één op één vervanging zal de SDE+- subsidie voor de vervangende windturbines dus pas beginnen na de 10 jaarstermijn. Ter voorkoming van overstimulering voor aanvragen uit 2014 geldt de cumulatietoets uit het Europese Milieubescherming en Energiesteunkader (MESK). Deze toets zal ik strikt toepassen.
Ik zal uw Kamer op korte termijn nader informeren over de SDE+ 2015.
6
Bent u bereid om te bekijken of de SDE+-regeling aangepast kan worden zodat bestaande windmolens niet worden vervangen terwijl ze nog niet versleten zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik ben bereid te bezien in welke mate vervanging van windmolens ondersteuning verdient. Momenteel berekent ECN de basisbedragen. Voor vervanging van bestaande windturbines zal in de SDE+ een categorie worden opgenomen met een basisbedrag, dat lager is dan voor nieuwe windturbines. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Ten slotte wijs ik erop dat er in de SDE+ een maximum is gesteld aan de jaarlijkse subsidie voor een windmolen.
Om de maximale subsidie te ontvangen moet een producent dus de windmolen gedurende de 15 jaarstermijn in stand houden. Bij de MEP was dit niet het geval.
(w.g.)
H.G.J. Kamp
Minister van Economische Zaken
1 reacties :
Te lezen in het RTL nieuws hoe we door Kamp en zijn criminele milieufanaten voor de gek worden gehouden:
Elektrische auto's lijken helemaal niet zo schoon als gedacht. Door grotere slijtage van remmen, banden en het wegdek, zorgen ze voor bijna evenveel fijnstof als auto's die rijden op traditionele brandstoffen.
Dat ontdekten onderzoekers van de Universiteit van Leuven. Normaliter veroorzaakt een auto op twee manieren fijnstof: door de eerdergenoemde slijtage en door verbranding van brandstof. Hoewel een elektrische auto geen brandstof verbrandt, lijkt de slijtage bij elektrische auto's hoger te liggen.
Elektrische auto's wegen meer doordat zij zware batterijen hebben. Ook rijden zij vaker in de stad, waar meer geremd wordt en er vaker bochten worden genomen, wat eveneens lijdt tot meer slijtage, meldt RTL Nieuws.
Een reactie posten