“Meer duurzame energie leidt niet perse tot minder CO2″ Grote delen van het energiebeleid in Nederland is niet goed onderbouwd.
Het leidt niet tot een vermindering van de CO2-uitstoot.
Dit zegt Rob Aalbers, econoom bij het Centraal Planbureau in een opiniestuk op het opinieplatform Energiepodium. Saillant detail: het Centraal Planbureau is een van de overheidsorganen die voor de Sociaal-Economische Raad het Energieakkoord op financiële haalbaarheid heeft doorgerekend.
Door Rob Aalbers -
Het Nederlandse beleid voor duurzame stroom vermindert ons elektriciteitsgebruik en de CO2-uitstoot niet. De vraag of steun aan hernieuwbare technieken wel andere positieve effecten heeft, zoals het verhogen van de voorzieningszekerheid of het bevorderen van innovatie en de industrie, is moeilijk te beantwoorden. Grote delen van ons klimaat- en energiebeleid zijn niet goed onderbouwd.
“Bij wind op land leereffect minimaal”
In de economie spreek je over leereffecten. De vraag is dan: wordt een techniek in de toekomst goedkoper omdat we daar nu al ervaring mee opdoen? Zorgt het bouwen van zonnepanelen nu voor goedkopere zonne-energie straks? Dat is lang niet bij iedere energievorm het geval. Bij wind op land is de technologie zover uit geëvolueerd dat het leereffect minimaal is. Die energievorm hebben we uitgebreid onderzocht, en onze conclusie is dat de kosten op dit moment opwegen niet tegen de baten. Bij wind op zee daarentegen kunnen we nog veel verbeteren aan de fundering en de gevoeligheid voor corrosie. Ook bij zonnepanelen en biomassacentrales kan innovatie de techniek in de toekomst goedkoper maken.
“Bijstook biomassa dood eind”
Bij de bijstook van biomassa in kolencentrales is er zelfs helemaal geen leereffect. die techniek is een dood eind. Op de lange termijn zijn er twee mogelijkheden: de eerste is dat we de kolencentrales waarin de biomassa wordt bijgestookt allemaal uitfaseren omdat ze te schadelijk zijn voor het klimaat. De andere mogelijkheid is dat we de CO2 van de kolencentrales opvangen en opslaan onder de grond. Dan is bijstook van biomassa zinloos. Je kunt beter andere dingen met die grondstoffen doen. Er is dus geen innovatie te bereiken.
“Waarom miljarden in windmolens?”
Zelfs als er leereffecten zijn, wil dat nog niet zeggen dat de baten opwegen tegen de kosten. Nederland steekt miljarden in windmolens op land en op zee. Hadden we niet dezelfde innovatie kunnen bereiken met kleinere proefprojecten? Of door meer geld beschikbaar te stellen voor onderzoek en ontwikkeling? Bij wind op zee kun je je afvragen of er in dit opzicht niet te snel, te veel turbines worden gebouwd. Het tempo en de schaal waarin innovatieprojecten worden opgezet is bepalend voor de vraag of de kosten opwegen tegen de baten. De locatie van je proefprojecten is belangrijk. Als je de ontwikkeling van zonne-energie goedkoop wil stimuleren, kun je dat beter doen in het zonrijke Spanje dan in Duitsland.
Voorzieningszekerheid energie
Voorzieningszekerheid is altijd een belangrijk doel geweest van het energiebeleid. Van windenergie wordt altijd gezegd dat het daar in belangrijke mate aan bijdraagt. Je hebt er immers geen brandstoffen voor nodig, zo is de gedachte. Maar bij voorzieningszekerheid komt meer kijken dan energie in eigen beheer produceren. Als ik zelf al mijn olie produceer en tijdens een crisis wordt al die olie alsnog geëxporteerd, dan heb ik nog steeds geen olie. Dat is de les van de tweede oliecrisis: een land als Engeland produceerde vrijwel 100 procent van zijn olie op eigen bodem, maar had enorm veel last. Dit terwijl een land als Japan vrijwel al zijn olie importeerde en geen enkel probleem had. Alleen als landen bereid zijn om hun grenzen te sluiten, werkt eigen productie. Zodra je echter te maken hebt met een wereldmarkt, maakt de vraag of je zelf energie produceert minder uit dan je zou denken. Nederland is bijvoorbeeld niet immuun voor prijsschokken op de gasprijs omdat we het zelf produceren. Gas is een grote regionale markt, met veel import uit Noorwegen, Rusland en Algerije.
Kip-eiprobleem
Ook voor andere doelen van het energiebeleid geldt dat nauwelijks bekend is of ze kosteneffectief gehaald worden. Een bekende is het kip-eiprobleem, dat zich bijvoorbeeld voordoet bij elektrische auto’s en laadpalen. Mensen zijn huiverig om elektrische auto’s te kopen als er weinig laadpalen zijn. Dan komt de vraag: ga je dus overal gesubsidieerde laadpalen neerzetten, en kopen mensen dan wel die auto’s? Of moet de markt dit oppakken? Het subsidiëren van laadpalen kan helpen in de transitie, maar het is moeilijk om te zeggen hoeveel.
Legitimatie
Er zou meer onderzoek moeten komen naar dit soort economische effecten voor alle energietechnieken. We moeten onze doelen helder formuleren, kijken of ze bereikt worden, en wat het kost. Het energiebeleid mist op te veel fronten wetenschappelijke onderbouwing. Met meer kennis zouden we ons geld op een veel effectievere manier kunnen uitgeven.
ENERGIE OVERHEID - door op 15 oktober 2013
0 reacties :
Een reactie posten