Giftigheidstesten op bijen schieten tekort

Datum:
  • dinsdag 9 april 2013
  • in
  • Categorie: , ,
  • Veel blijft onduidelijk als het over bijen en insecticiden uit de familie van de neonicotinoiden gaat.
    Roelof Kleis

    Zijn neonicotinoiden de oorzaak van de bijensterfte in de winter? Nee, vond een ruime meerderheid van de aanwezigen op het bijensymposium Buzzing Toxicity in Forum.

    De bijeenkomst afgelopen vrijdag was een initiatief van de KNCV (chemici), NVT (toxicologen) en het Kennisnetwerk Milieu om wat duidelijkheid te scheppen in het bijendossier. Maar veel blijft onduidelijk als het over bijen en insecticiden uit de familie van de neonicotinoiden gaat.

     Dodelijke dosis

    Neem de zogeheten dodelijke dosis (LD50-waarde) voor een stof als imidacloprid. Voor honingbijen ligt die tussen 3-81 nanogram per bij. Dat is nogal onnauwkeurig, zegt ecotoxicoloog Kees van Gestel (hoogleraar Ecologische Wetenschappen) van de VU. Dat komt volgens Van Gestel omdat de gevoeligheid van bijen in de verschillende stadia van hun leven nogal verschilt. De ene bij is de andere niet. Dat neonicotinoiden zeer giftig zijn voor bijen, staat volgens Van Gestel buiten kijf. 'Maar de effecten in het veld vallen mee. Waarnemingen in het lab stemmen vaak niet overeen met die in het veld.'

     Beperkte testen 

    Maar veldproeven zeggen ook niet alles, meent toxicoloog Robert Luttik. Hij is vice-voorzitter van het panel van de EFSA (de Europese voedsel- en warenautoriteit) dat zich bezighoudt met de risicobepaling van pesticiden. Volgens hem zijn de voorgeschreven toxicologische testen te beperkt. Naar bijvoorbeeld de acute blootstelling van eieren, larven of poppen aan neonicotinoiden wordt niet gekeken. Ook de effecten van het gebruik van meerdere insecticiden tegelijk blijft buiten beeld.

     Weinig Korven 

    Volgens Luttik worden in de gebruikte testen veel te weinig korven gebruikt. 'Om met de normale betrouwbaarheidsintervallen een effect van 35 procent aan te tonen, heb je al een proefomvang met 74 korven nodig. Dus voor een kleiner effect nog veel meer korven.' In de praktijk wordt dat nooit gehaald. De EFSA is overigens bezig nieuwe richtlijnen op te stellen voor toxiciteitstesten.

    Referentiebij 

    Ivo Roessink van Alterra plaatst daarnaast vraagtekens bij de honingbij als maatstaf voor de toxiciteit van stoffen voor bestuivers. De honingbij is niet de meest gevoelige bestuiver, blijkt uit zijn onderzoek naar de gevoeligheid van verschillende bijen. 'Honingbijen bestrijken een veel groter gebied dan solitaire bijen. Hun activiteit door het jaar heen is anders en ze komen veel minder buiten dan andere bijen. De honingbij als referentie gebruiken kan, maar dan heb je wel correctiefactoren nodig.'
    ____________________________________

    Reactie

    9 April 2013 - door Henk Tennekes 

    De referenten verklaren onbewust waarom er een impasse is ontstaan in het beleid ten aanzien van de neonicotinoiden.

    Feit is dat de bijensterfte wereldwijd sterk verhoogd was in het laatste decennium. 

    Feit is dat het gebruik van neonicotinoide insecticiden sterk is toegenomen in het laatste decennium.

    Feit is dat neonicotinoide insecticiden vooral op de lange termijn gigantisch giftig zijn voor bijen. 

    Feit is dat bijenvolken via stuifmeeel en nectar van met neonicotinoiden besmette planten chronisch worden blootgesteld aan neonicotinoide insecticiden. 

    En toch slagen de geleerde dames en heren er in zo veel verwarring te stichten over de mogelijke oorzaken van bijensterfte dat een ruime meerderheid van de aanwezigen tot de conclusie komt dat de sterk verhoogde bijensterfte onmogelijk aan de neonicotinoiden kan liggen.

    Zijn we er allemaal weer ingetuind?



    RESOURCE

    1 reacties :

    P.v.d.Munnik zei

    We worden door mensen, die het zogenaamd goed met ons voor hebben , aan alle kanten belazerd.
    Zo lang geld een belangrijke drijfveer is zal alles daarvoor moeten wijken, ook de gezondheid van mens en dier.

    Een reactie posten