Door Pieter Lukkes, over en naar aanleiding van een uitzonderlijk belangrijk parlementair onderzoek.
door Hans Labohm op 9 januari, 2013
Eerder schreef ik dat windenergie en desinformatie een onafscheidelijk koppel vormen. Dat geldt niet voor duurzaamheid en kosten–batenanalyse. Die verhouden zich als water en vuur.
Pieter Lukkes (em. prof.) heeft kritisch gekeken naar een rapport, geschreven in opdracht van de Tweede Kamer, dat tot doel had meer inzicht te krijgen in wat bekend is over kosten en effecten van klimaat– en energiemaatregelen, om zo de informatiepositie van de Kamer op dit terrein te versterken. Het onderzoek werd uitgevoerd door de samenwerkende bureaus CE te Delft en Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU te Amsterdam.
Pieter Lukkes heeft daarover nu een lijvige en indringende beschouwing geschreven, die aan alle betrokkenen zal worden aangeboden (en t.z.t. op internet zal verschijnen). Ik pik er een aantal citaten uit. Pieter Lukkes:
VERSTOPT VERSTAND
Voedselbanken maken overuren. De werkloosheid stijgt als een raket. De huizenprijs keldert maar de kopers blijven staken. Belastingen en heffingen gaan omhoog. De koopkracht daalt dramatisch. Verzekeren wordt duurder. Het aantal faillissementen is historisch hoog. Zo ook de staatsschuld. Sociale vangnetten worden kleiner. Op pensioenen en op ontwikkelingssamenwerking wordt gekort. De cultuur verarmt. De armoe rukt op. Gladde politieke babbels kunnen niet verhinderen dat kranten vrijwel dagelijks aandacht schenken aan het proces van “Verelendung” dat gaande is.
In dit licht gezien is het absurd dat wij jaarlijks heel veel miljarden euro’s kwijt zijn aan het klimaat– en energiebeleid. Weliswaar hebben die twee niets met elkaar te maken, maar het is wel handig om ze in één pot te gooien. Dan kunnen ze elkaar afschermen. Het husselen heeft bovendien tot voordeel dat letterlijk niemand weet wat dit beleid kost. Het nut en de noodzaak ervan blijft duister. Een eerlijke balans tussen kosten en baten ontbreekt. Hier ligt een geweldige kans om te bezuiniging, maar die blijft onbenut.
Het effect van het beleid wordt uitgedrukt in fictieve tonnen vermeden CO2. Hetgeen zot is. Net zo dwaas als wanneer je de afstand Amsterdam-Haarlem uitdrukt in ponden oliebollenmix. De heren die een regeerakkoord in elkaar hebben geknutseld gebruiken het klimaat– en energiebeleid om er onze maatschappij mee te verbouwen. In het geniep, dat wel.
Natuurlijk kan de overheid deze ellende op rationele gronden niet aan de bevolking verkopen. Dat hoeft ook niet. Want een paar jaar geleden is de Crisis- en Herstelwet ingevoerd. Dat is een wet die in een democratie niet thuis hoort. Die wet valt alleen te billijken als het land in staat van oorlog verkeert. Nu wordt deze wet misbruikt om de bevolking, met de hulp van slaafs onderdanige provincies, veel ellende aan te smeren. Die ellende blijkt een uitgebreid en diep wortelstelsel te hebben. Om dat bloot te leggen zijn er vele regels spitwerk nodig. ...
De overheid heeft al tientallen miljarden euro’s uitgegeven aan het klimaat- en energiebeleid. Geld dat door de burgers van dit land node is afgestaan. Dus gaat de overheid daar zuinig en weloverwogen mee om. Op onzorgvuldigheid laat de overheid zich niet betrappen. De rekening en verantwoording liggen te allen tijde voor het grijpen. Kennelijk vroeg de Tweede Kamer zich af of deze heel normale verwachtingen wel waar konden worden gemaakt. Want op 6 december 2011 is besloten om een parlementair onderzoek in te stellen naar de “Kosten en effecten van klimaat– en energiebeleid.” ...
Het onderzoek is in het voorjaar van 2012 opgedragen aan de samenwerkende bureaus CE te Delft en Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU te Amsterdam.
De opdrachtformulering is van groot belang voor het verloop en de uitkomsten van elk onderzoek. Hoe is het in het onderhavige geval gegaan? Welnu, gevreesd moet worden dat het in de Tweede Kamer niet overloopt aan vaardigheden om een goede onderzoeksopdracht onder woorden te brengen. Een redelijk goede eerste opdracht werd afgebroken: het zou te duur worden. Hetgeen een schoolvoorbeeld is van “penny wise and pound foolish”. Afgezet tegen de miljarden euro’s die in deze sector omgaan is het immers bespottelijk dat een luttel geldbedrag bepalend is voor de inhoud en de kwaliteit van het parlementair onderzoek.
Uiteindelijk is gekozen voor een literatuuronderzoek. Daarbij zijn studies en rapporten geselecteerd, die over het gevoerde beleid gaan. Eigen aanvullend onderzoek heeft niet plaats gevonden. Incompleet bleef incompleet.
De onderzoekers hebben de berg publicaties, die zij door hebben geploegd, in tweeën gesplitst. En wel in een “ex ante” en een “ex post” deel. ...
Merkwaardigerwijs hebben slechts 4 auteurs meer dan 80% van de ex ante publicaties voor hun rekening genomen. Dat zijn: de ministeries van VROM (naderhand I&M) en EZ. En verder ECN (Energieonderzoekcentrum Nederland; geheel van overheid afhankelijk) en PBL (Planbureau voor de Leefomgeving; 100% overheid). Dit voedt de gedachte dat het klimaat– en energiebeleid in kleine kring wordt voorbereid. Tot die kring behoren zeker geen sceptische wetenschappers. Dat zal ook verklaren waarom sociaal–geografische maatschappelijke kosten–batenanalyses geheel ontbreken.
Hoe trefzeker zijn de beleidsvoorbereidingen geweest? In hoeverre zijn de in het vooruitzicht gestelde resultaten werkelijk gerealiseerd? Uit het Parlementair Onderzoek blijkt dat de beleidsvoorbereiders de kosten ervan steeds hebben onderschat. ...
Heel wat onderzoek wordt meer gekenmerkt door de vragen die er niet in zijn gesteld dan door de wel gestelde vragen. Dat geldt ook voor het Parlementair Onderzoek. Zo vraagt men zich in dit onderzoek niet af wat het verband precies is tussen energie en klimaat. Dit biedt de vrijheid om de vermeende resultaten van het klimaatbeleid uit te drukken in de bijwerking van energieverbruik: de uitstoot van CO2. Meer in het bijzonder het aantal tonnen vermeden CO2. Natuurlijk is dat een onzinnige maatstaf.
Bij het klimaat gaat het immers om zaken als de temperatuur in graden Celsius, de verdeling van die temperatuur over het jaar, de hoeveelheid neerslag en de spreiding daarvan over het jaar, de overheersende windrichting, het aantal uren zonneschijn etc. Dit zijn de grootheden waarin de resultaten van klimaatbeleid moeten worden uitgedrukt. …
Niets van dit alles treft men in het Parlementair Onderzoek aan.
Hetzelfde geldt voor het energiebeleid. Dat beleid heeft twee doelen. Ten eerste wil men onafhankelijk worden van energie–import uit het buitenland. De vraag in hoeverre dat lukt wordt door het Parlementair Onderzoek niet beantwoord. Hetgeen wel logisch is. Want op de rand van de krant valt te becijferen dat dit beleid tot mislukken is gedoemd. Het doel van dit beleid moet immers worden bereikt door vergroting van het vermogen van hernieuwbare bronnen. Op papier hebben die hernieuwbare bronnen een aandeel van slechts 4%. Dit beetje hernieuwbare energie valt in het niet bij de internationale energiehandel. Die uitwisseling – het land in/het land uit – met het buitenland is ca. 130 keer zo groot als de output van de hernieuwbare bronnen. Het is dus illusiepolitiek te denken dat de hernieuwbare bronnen het stelsel van onze energievoorzienig structureel kunnen veranderen. ...
Waarom houdt de politiek desondanks vast aan het ineffectieve klimaat– en energiebeleid? Een achterdochtig scenario is dat veel machtige partijen hun status en soms veel subsidiegeld aan dit beleid te danken hebben. Zij zullen er dus alles aan doen om het te continueren.
Een ander scenario gaat uit van de onmondigheid van de Haagse beleidsmakers. Niet Den Haag maar Brussel bepaalt het beleid. Den Haag is slechts uitvoerende partij. In de oorspronkelijke opzet van het Parlementair Onderzoek wordt dit bevestigd. Daarin staat te lezen: “Bij het bepalen van de effectiviteit van de opbrengsten is de bijdrage van een maatregel of investering tot het halen van de Europese doelstelling leidend”. Dit zo zijnde kan men in Den Haag vrijwel ophouden met denken. Eveneens heeft het geen zin om de effectiviteit en de ratio van het eigen beleid te analyseren. Dat is, aldus het Parlementair Onderzoek, sinds 2008 dan ook niet of nauwelijks meer gebeurd. Een beschamende situatie voor een land met pretenties. ...
Een voor de hand liggende vraag is waarom er van het klimaat- en energiebeleid geen effectmetingen beschikbaar zijn. Waarom geen analyse van de sociaal–geografische maatschappelijke kosten en baten, waarom geen echte doorrekening van het nut? Ongetwijfeld zouden deze gegevens al lang voorhanden zijn als zij duidelijk in het voordeel van het klimaat- en energiebeleid zouden spreken. De kans daarop is nihil. De politiek en andere beleidsbepalers hebben dat natuurlijk al lang ingezien. Dat er wel grote offers van de huishoudens worden gevraagd maar dat die er niets voor terug krijgen en dus in de kou staan. Deze anonieme huishoudens genieten geen bescherming. Bij andere betrokkenen ligt dat anders.
Want alle actoren die profijt trekken van het klimaat- en energiebeleid hebben wel één of meer, soms nogal dwingend optredende, belangenbehartigingsorganisaties. Zo niet de huishoudens. De Tweede Kamer zou zorg moeten hebben voor de huishoudens maar heeft dat nauwelijks of niet. ...
Uit het Parlementair Onderzoek blijkt dat nu al 20 jaar een klimaat- en energiebeleid wordt gevoerd zonder dat er resultaten aanwijsbaar zijn. Talloze miljarden euro’s zijn voor de gemeenschap verloren gegaan en terecht gekomen bij partijen, waar belastinggelden niet naar toe horen te gaan. Deze misstanden zijn niet alleen ten koste gegaan van onze welvaart maar ook van het democratische gehalte van onze samenleving. Zowel ongevoelig als onbereikbaar voor de harde feiten gaat het huidige kabinet stijfhoofdig door met de vruchteloze pogingen om het klimaat te beïnvloeden. Maatschappijhervormingen zijn waarschijnlijk een gewenst bijproduct van het huidige klimaat- en energiebeleid. Dit beleid kan de komende decennia onze welvaartsgroei zwaar aantasten. Hetgeen, zeker in deze tijd van diepe crisis, volstrekt onverantwoord is. Kabinet en Tweede Kamer moeten het voorliggende Parlementair Onderzoek laten volgen door een Parlementaire Enquête. De nationale belangen zijn groot. Voortgaan met dit beleid is geen optie want dat zal uitmonden in een ontwrichting van de volkshuishouding. --- Aldus enkele passages uit de doorwrochte analyse van Pieter Lukkes.
Wie doet er wat aan?
Dagelijkse STANDAARD
1 reacties :
Goed geschreven stuk. Hulde.
Een reactie posten