Onderzoek naar gif bij vogels

Datum:
  • maandag 7 januari 2013
  • in
  • Categorie:
  • Monsters uit duinen Castricum.

     DOOR ED DEKKER

     CASTRICUM - Instituut Rikilt voor de Voedselveiligheid van Wageningen Universiteit onderzoekt de larven van rozenkevers uit het Noordhollands Duinreservaat op dioxineconcentraties. De analyses leren welke vogelsoorten giftige stoffen naar binnen krijgen. Eerder is bekend geworden dat tapuiten en graspiepers bloot staan aan dioxines. 

    De studie naar de larven van kevers is een vervolgonderzoek. Eieren van de tapuit bevatten veel dioxines, bleek vorig jaar. Bij tapuiten in het Noordhollands Duinreservaat komt soms een derde van de eieren niet uit. In deze eieren zijn wel zeventig keer meer giftige organische verbindingen geconstateerd dan is toegestaan voor consumptie-eieren. Er zijn jongen aangetroffen met sterke leverafwijkingen.

    De tapuit is in Nederland een zeldzame broedvogel. De soort gaat sterk achteruit. De twee laatste bolwerken van de tapuit in ons land zijn bij Castricum aan Zee in het Noordhollands Duinreservaat en het duingebied tussen Callantsoog en Den Helder (Botgat, Noordduinen en Grafelijkheidsduinen). In de jaren zeventig telde Nederland duizenden broedparen. Dat is afgenomen tot hooguit 270 paren.

    Dioxines komen vrij bij verbrandingsprocessen in het verkeer en bij bedrijven. Deze giftige stoffen hopen zich op in de bovenste bodemlagen en kunnen daar heel lang aanwezig blijven. „Dioxines zijn zeer persistent", zegt dr. ir. Arnold van den Burg van de Stichting Bargerveen.

    Deze stichting is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en voert ook het vervolgonderzoek in onder meer het Noordhollands Duinreservaat uit. „Sinds de jaren negentig is de uitstoot van giftige dioxines sterk verminderd, vooral door betere filters in de Industrie en verbrandingsovens. Positief, maar de zorg bestaat dat zelfs bij een lage uitstoot de concentraties in de bodem hoger worden."

    Van den Burg leidt het onderzoek. Hij vermoedt dat insecten veel dioxinen opnemen en ophopen.-in hun vetweefsel. "Zangvogels die van deze insecten eten, worden op deze manier besmet." Een causaal verband tussen de sterke inkrimping van de populatie tapuiten en vergiftiging door de zeer hoge concentraties dioxines is er nog niet. „Dat moet verder worden onderzocht, aldus Van den Burg. Beheerder PWN Waterleidingbedrijf van het Noordhollands Duinreservaat betaalt mee aan het vervolgonderzoek.

    Niet eerder zijn dioxines genoemd. als een van de mogelijke oorzaken van de teruggang bij tapuiten. Het meeste voedsel van de tapuit zijn insecten in de bovenste bodemlaag. De soort is daarom extra kwetsbaar voor vervuiling. Het eerste onderzoek richtte zich op het Vogelduin bij. Castricum aan Zee en het Aekingerzand in Drenthe. Voor het huidige vervolgonderzoek heeft Stichting Bargerveen op bijna tien locaties in Nederland larven van rozenkevers verzameld. Behalve het Noordhollands Duinreservaat gaat dat in Noord-Holland om de Amsterdamse Waterleidingduinen.

    De larven zijn vorige maand overgebracht naar instituut Rikilt, De analyse zal duidelijk maken of dioxines een potentieel gevaar vormen voor zangvogels in natuurgebieden op nationale schaal. Veel verschillende vogelsoorten eten rozenkevers.

    De invloed van dioxines in het duingebied van de Kop van Noord-Holland is onbekend. Sovon Vogel-onderzoek doet hier sinds 2007 andersoortig onderzoek naar het wel en wee van de tapuit, in opdracht van beheerder Landschap Noord-Holland. Dit onderzoek duurt tot eind dit jaar. Het blijkt dat nog geen 20 procent van de jongen na de eerste trek terugkeert. Van de late legsels overleeft slechts 10 procent de eerste winter.

    Stichting Landschap Noord-Holland voert diverse maatregelen uit om de teruggang te beperken. Zo wordt het dichtgroeien van de duinen voorkomen.

    NHD



    0 reacties :

    Een reactie posten