DOOR JACOB VAN DER MEULEN
EGMOND
Het offshore windmolenpark bij Egmond aan Zee veroorzaakt geen slachting
onder de twee miljoen vogels die het jaarlijks doorkruisen. Dat blijkt uit
vijfjaar wetenschappelijk onderzoek bij het eerste offshore windpark van
Nederland.
Gespecialiseerde onderzoeksinstituten volgen sinds de ingebruikname van het
park in 2007 de gevolgen voor vogels, vissen, zeezoogdieren en bodemdieren. Zij
deden dat in opdracht van exploitant NoordzeeWind, een samenwerkingsverband van
Eneco en Shell.
De vogelbewegingen rond en in het windmolenpark werden geobserveerd met
radar. Dat leverde veel en gedetailleerde informatie op over de vliegpatronen
van vogels in en rond het park. Maar het systeem maakte geen onderscheid tussen
vogelsoorten, Om dat te ondervangen werden vogelaars,elke maand gedurende een
dag in het park gestationeerd. Dat leverde auditieve en visuele informatie over
de passerende vogelsoorten.
Fourageren
Het blijkt dat een derde van de vogels om het windmolenpark heen vliegt.
Het ging daarbij vooral om jan-van-genten, zee-alkachtigen, ganzen, zwanen en
duikers. Andere soorten vlogen echter bewust het park in, zoals alle soorten
meeuwen en aalscholvers. Deze soorten foerageerden ook binnen het windmolenpark
en rustten niet op nabijgelegen platforms. De helft tot driekwart van de
lijsters en zangvogels passeerde op doortocht het windmolenpark en toonde zich
uiterst behendig in het ontwijken van de rotoren.
Verder is gekeken naar de gevolgen voor de bruinvis in het gebied. Daarbij
werden akoestische metingen van voor de bouw vergeleken met de periode dat het
park in bedrijf was.
De metingen maakten duidelijk dat de aanwezigheid van de bruinvis vooral
varieert door de seizoenen. Vooral in de herfst, winter en het voorjaar werden
er veel gespot. In de zomer daalde het aantal fors. De komst van het
windmolenpark bracht in dat patroon geen enkele verandering. Maar het aantal
geregistreerde bruinvissen nam door de jaren heen wel toe. Die akoestische
metingen werden bevestigd door observaties die vanaf de kust werden gedaan. En
de geluidsapparatuur in en rond het park leverde nog meer opvallende resultaten
op. Zo zaten er in het windmolenpark meer bruinvissen dan er buiten.
De aanwezigheid van tong en kabeljauw in het gebied werd ook onderzocht. De
dieren werden gevangen, met peilzenders uitgerust en weer uitgezet. Negen
maanden lang werd hun gedrag geobserveerd. Meer dan de helft van de kabeljauwen
koos ervoor om in het windmolenpark te blijven. De rest liep wel het risico om
in de netten van een vissersschip te belanden.
De tong manifesteerde zich veel beweeglijker dan de kabeljauw. Deze vis
verbleef hooguit een paar dagen in het windmolenpark om daarna weer te
vertrekken.
______________________________________________
Geleerden bespreken rapporten
De uitkomsten van de rapporten van onderzoeksinstituten
Imares, NIOZ en Bureau Waardenburg staan donderdag en
vrijdag centraal op het congres Offshore Wind and Ecology.
Deskundigen uit binnen- en buitenland bespreken de gevolgen
van een offshore windmolenpark op de omgeving. En welke
lering daaruit kan worden getrokken voor toekomstige parken.
Het onderzochte park van NoordzeeWind levert jaarlijks
stroom voor 100.000 huishoudens.
0 reacties :
Een reactie posten