GS antwoord op vragen Groen Links over bollengif

Datum:
  • dinsdag 1 februari 2011
  • in
  • Categorie:

  • Provincie NH  -  Het rijk heeft als eerste de verantwoordelijkheid om te bepalen of een onderzoek nuttig is.

    Haarlem, 1 februari 2011
     
    Vragen van de heer drs. K.W.C. Breunissen (GL)  
     
    1 Heeft u afgelopen zaterdagavond 8 januari de televisie-uitzending ‘Gif in de bollenstreek’ van het programma Zembla gezien?
     
    1 a.
     
    2 In de uitzending werd door de heer Koning van Houdt Zijpe Leefbaar een berekening gemaakt over de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen die in de Noord-Hollandse bollensector gebruikt en door de lucht verspreid wordt. Volgens Koning is er in Noord-Holland 12.000 hectare bollengrond, wordt op iedere hectare bollengrond jaarlijks 70 kilo bestrijdingsmiddel gebruikt, wat tezamen leidt tot een jaarlijkse hoeveelheid van 840.000 kilo bestrijdingsmiddelen. Kunt u deze berekening bevestigen? Kunt u aangeven hoeveel van die 840.000 kilo bestrijdingsmiddelen zich via de lucht verspreidt in de omgeving?
     
    2 Nee, er wordt niet jaarlijks 70 kg/ha aan gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. In Noord-Holland onderscheiden we drie regio’s met bollenteelt. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verschilt per regio. In de regio Noordelijk Zandgebied, met 5.653 ha bollenteelt wordt gemiddeld 90 kg/ha gebruikt, in de regio Noord-Hollands kleigebied met 3.159 ha bollenteelt, gemiddeld 48 kg/ha en in Kennemerland, 644 ha bollenteelt, wordt gemiddeld 56 kg/ha gebruikt. Dit is totaal bijna 700.000 kg gewasbeschermingsmiddelen. De cijfers zijn door ons berekend op basis van gegevens van het Productschap Tuinbouw en de Plantenziektekundige Dienst over het jaar 2008. Wij kunnen niet aangeven welk deel van deze hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen zich via de lucht verspreidt in de omgeving omdat dit niet wordt gemeten.
     
     
    3 Uit onderzoek van de universiteit van Leiden blijkt dat van in de landbouw gebruikte bestrijdingsmiddelen in werkelijkheid veel meer restanten in het oppervlaktewater terecht komen dan volgens theoretische berekeningen wordt verondersteld. Uit metingen in heel Nederland blijkt dat op 55% van de gemeten locaties sprake is van normoverschrijdingen. Kunt u aangeven op hoeveel locaties in Noord- Holland waar metingen voor dat Leidse onderzoek zijn verricht, sprake was van normoverschrijdingen?
     
    3 Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van de waterschappen. Uit metingen van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier blijkt dat op alle meetpunten in de drie bloembollenregio’s in Noord-Holland sprake is van een of meer normoverschrijdingen. Bij 3 tot 12% van het aantal metingen was in 2009 sprake van normoverschrijding.
     
    4 Deskundigen constateerden in het televisieprogramma dat de effecten van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt en de landbouw op de gezondheid van omwonenden (middels verspreiding door de lucht) onbekend zijn. Zij bepleiten een grootschalig gezondheidsonderzoek onder omwonenden hiernaar. Bent u bereid u in te spannen dat een dergelijk gezondheidsonderzoek in Noord- Holland of in Nederland wordt gehouden? Zo ja, bent u bereid als provinciebestuur voor dat onderzoek zo nodig een financiële bijdrage te leveren?
     
    4 Het rijk heeft als eerste de verantwoordelijkheid om te bepalen of een dergelijk onderzoek nuttig is. De Gezondheidsraad gaat volgens haar werkprogramma 2011, een onderzoek doen naar de effecten van deeltjes van bestrijdingsmiddelen die rond kunnen zweven in de buurt van percelen met bloembollen. Het onderzoek moet duidelijk maken of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de bollenteelt extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor mensen die in de omgeving van bloembollengebieden wonen. Mochten er aanwijsbare risico’s bestaan, dan wordt volgens de Gezondheidsraad uiteraard de vraag relevant of de wetenschappelijke kennis aanknopingspunten biedt voor maatregelen. Inspanning van de provincie is op dit moment dus niet nodig.
     
     
    5 Het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) gaat bij de beoordeling of en onder welke voorwaarden bestrijdingsmiddelen in de landbouw worden toegelaten, wél uit van het gezondheidsbelang van degene die de middelen toepast en van de toevallige passant, maar níet van de omwonenden. Bovendien houdt het CTGB slechts rekening met de effecten van ieder afzonderlijk bestrijdingsmiddel en niet van de cumulatieve en cocktaileffecten van meerdere middelen die gelijktijdig in de landbouw gebruikt worden. Dat leidt tot onderschatting van de gezondheidsrisico’s. Bent u bereid bij de rijksoverheid aan te dringen op aanscherping van de normen voor gewasbestrijdingsmiddelen, waarbij rekening wordt gehouden zowel met de belangen van omwonenden als met de cumulatieve en cocktaileffecten van bestrijdingsmiddelen?
     
    5 Het rijk heeft als eerste de verantwoordelijkheid om, binnen Europese kaders, te bepalen of een dergelijke aanscherping zinvol is. In 2009 is er op Europees niveau besloten om bij de toelating van middelen ook de langdurige effecten op omwonenden te bezien. In 2010 heeft het Europese voedselagentschap geconcludeerd dat de toetsing moet worden aangevuld met het aspect van de omwonenden. In 2011 wordt gestart met de verwerking van dit aspect, het toetsingspunt, in de richtsnoer die voor de nationale toelatingsautoriteiten geldt. Staatssecretaris Bleker heeft naar aanleiding van Kamervragen over de uitzending van het programma Zembla, toegezegd ook in Europa aan te zullen dringen op snelheid bij de verwerking van dit punt in de richtsnoer voor de toelating van stoffen. Op dit moment is extra aandrang door de provincie dus niet nodig of gewenst.
     
     
    6 Hoe wordt in Noord-Holland gecontroleerd of het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt en de landbouw binnen de normen blijft? Wie controleert en hoe vaak? Welke sancties worden opgelegd als sprake is van normovertredingen?
     
    6 Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen wordt, vaak in samenwerking, gecontroleerd door verschillende diensten van het rijk, gemeenten en waterschappen in het kader van onder meer het Besluit landbouw milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Controles door het waterschap Hollands Noorderkwartier waarbinnen de drie Noord- Hollandse bloembollenregio zijn gelegen, vinden projectmatig plaats bij bloembollenteeltbedrijven. De controlefrequentie van de bedrijven is 1 keer per 2 jaar. Aankondiging van de controleacties vindt vooraf plaats via de media. De controles bij de bedrijven vindt onaangekondigd plaats. Tijdens controle letten de toezichthouders op de wijze van toepassing van bestrijdingsmiddelen zoals dompelen, gassen en ontsmetten, en de emissiestromen van het bedrijfsterrein en het land (alle mogelijke lozingen). Het waterschap doet de controles in afstemming met de nieuwe Voedsel en warenautoriteit (nVWA), (milieu)politie, de gemeente of de milieudienst (een aantal gezamenlijke projectmatige controles). De nVWA, voorheen de Algemene Inspectiedienst, ziet specifiek toe op onder meer de middelen die op een agrarisch bedrijf aanwezig zijn. Bij overtreding wordt afhankelijk van overtredingsituatie, bestuurs- en/of strafrechtelijk (economisch delict) opgetreden.
     
    7 Welk beleid voert u om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de Noord-Hollandse bollenteelt en landbouw terug te dringen
     
    7 De provincie Noord-Holland neemt sinds 2001 deel aan het Landelijk Milieuoverleg Bloembollen (LMB), waarin de bloembollensector, de Unie van Waterschappen, de VNG en de betrokken ministeries zijn vertegenwoordigd. In het kader van dit overleg wordt een jaarlijkse voortgangsrapportage opgesteld met daarin gegevens over de ontwikkeling van de milieukwaliteit en aanbevelingen om de milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen. De aanbevelingen zijn geadresseerd bij de verantwoordelijke partijen. Jaarlijks worden deze partijen aangesproken op de resultaten van de aanbevelingen. In het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voert de provincie de regie op de uitvoeringsagenda KRW bollenteelt. In deze agenda staan projecten om de probleemstoffen in de bollenteelt terug te dringen. In het kader van de pilots duurzame landbouw, onderdeel van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG), ondersteunt de provincie een project gericht op agrobiodiversiteit en alternatieven voor grondontsmetting in de bollenteelt. De voortgangsrapportage 2008-2009 van het LMB, vastgesteld in december 2010, wordt binnen enkele weken aan PS toegezonden.
     
     
    Bron: Prov. N-H
    Copyright © Stichting JAS 1999 - 2005,  Disclaimer,  Privacy

    0 reacties :

    Een reactie posten