Geen aanleiding voor studie van bollengif in lucht

Anna Paulowna - Er komt nog geen onafhankelijk onderzoek naar de luchtzuiverheid in het gebied van Anna Paulowna.
17-7-2002

Dat is onlangs door Gedeputeerde Staten bekend gemaakt. Het dagelijks bestuur van de provincie wil eerst de resultaten afwachten van een landelijk onderzoek. "Dit is een onderzoek naar ongezonde, c.q. ziekmakende 'bollenlucht', dat wordt uitgevoerd door TNO Delft. De resultaten daarvan komen waarschijnlijk over enkele maanden beschikbaar.Woordvoerder R. Hazebroek van de gemeente Anna Paulowna: ,,We hebben kennis genomen van het standpunt van de Zijper gemeenteraad. In Anna Paulowna wordt een dergelijk onderzoek echter niet geëntameerd. Ook uit onze bevolking hebben wij geen geluiden gehoord, die om een dergelijk onderzoek vragen. Wij wachten de uitkomsten van het TNO onderzoek af, waarvan de resultaten, zo wordt gezegd, binnen een aantal maanden gereed komen.''

'Vluchtige'

Directeur G. Vogels van de Gewestelijke Gezondheidsdienst uit Den Helder, die als werkgebied de Kop van Noord Holland heeft: ,,Niets bekend van een onderzoek naar het voorkomen van 'vluchtige' bestrijdingsmiddelen in het luchtmilieu van de gemeente Anna Paulowna. Mogelijk bestaat er verwarring met een groot Noordkop-breed onderzoek waarvan de enquête-formulieren nu net binnen zijn. Dat is echter geen onderzoek naar mogelijk residu van bestrijdingsmiddelen in de lucht maar een zo breed mogelijk opgezet volksgezondheidsonderzoek dat de Gewestelijke Gezondheidsdienst om de vier à vijf jaar uitvoert voor de gemeenten die aan de gewestregeling deelnemen. Epidemiologen zijn op dit moment bezig met het sorteren en duiden van de gegevens. Uit dit onderzoek volgt dus waar in het gebied knelpunten liggen op het gebied van aandoeningen of ziekten. Zijn de resultaten hiervan bekend, dan kunnen wij (GGD, red.) weer met de betrokken gemeenten gaan praten om waar mogelijke knelpunten zijn, teneinde deze op te lossen. Maar dit heeft niets te maken met een onderzoek specifiek op Anna Paulowna gericht met betrekking tot het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in de lucht en de eventueel nare gevolgen daar van voor de inwoners van de Polderse gemeente.''

Overigens kent directeur Vogel de problematiek wel in de Zijpe: ,,Ik heb vaak genoeg met vertegenwoordigers van actiegroep Houd Zijpe Leefbaar gesproken over hun wens om zo'n onderzoek in de bloembollengebieden te doen uitvoeren. Maar evenzoveel keren heb ik hen gezegd dat er geen enkele aanleiding is -op grond van vroeger uitgevoerd (deel)onderzoek- om aan te nemen dat er een gerede aanleiding is voor het door HZL gewenste onderzoek. Tot nu toe is geen enkele relatie aangetoond tussen aandoeningen aan luchtwegen en het eventueel voorkomen van vluchtig residu van bestrijdingsmiddelen in het 'luchtmilieu'. Daarnaast is onze GGD op geen enkele wijze in staat een dergelijk grootschalig onderzoek uit te voeren. Wij hebben er eenvoudig de mensen en het geld niet voor. Wel kunnen we iets voor de regio betekenen als straks de resultaten bekend zijn van het landelijke TNO-onderzoek. Als daar eventueel aanleiding voor is kunnen wij daarmee aan de slag voor de regio, maar eerder niet.''

Aandoeningen

Uitgangspunt voor de wens van HZL om onderzoek te doen naar het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in de lucht in bollenteeltgebieden. Zo zouden in dergelijke gebieden in Noord en Zuid Holland meer aandoeningen dan normaal voorkomen aan de onderste luchtwegen en zouden ook longkanker, maag- darmkanker, leukemie en nieraandoeningen meer worden aangetroffen. Aanvankelijk was de GGD jaren geleden ook betrokken bij de aanzet tot een dergelijk medisch-milieukundig onderzoek. Daarbij zou de Keuringsdienst van Waren producten uit moestuinen in bloembollengebieden onderzoeken, die als 'barometer' zouden fungeren voor het onderzoek. Maar echt veel is later niet van dit onderzoek vernomen. Enkele jaren daarvoor werd onder Polderse schoolkinderen een cara-onderzoek uitgevoerd, omdat het aantal gevallen van cara onder kinderen in Anna Paulowna vijf procent hoger lag dan het landelijk gemiddelde. Maar een echte reden daarvoor kon niet worden gevonden."