Tot 2030 moeten er „zes tot twaalf” megadatacentra in Nederland komen.
Merijn Rengers & Carola Houtekamer 21 juni 2020
De nieuwe datacentra die in de polders rond de kleine gemeente Zeewolde staan ingetekend
vragen rond 2030 twee tot drie keer zoveel stroom als de hele stad Amsterdam. Dat blijkt uit
onderzoek van NRC. Landelijke regie op de explosieve stijging van de stroomvraag
ontbreekt.
Eerder deze maand maakte Zeewolde bekend dat in
de gemeente het grootste hyperscale-datacentrum
van Nederland moet verrijzen, van een vooralsnog
onbekende Amerikaanse multinational. De gemeente
wil pas bekendmaken welk bedrijf naar de
Flevopolder komt als de gemeenteraad heeft
ingestemd en de vergunningen onherroepelijk zijn.
‘Hyperscales’ zijn enorme datacentra waar gegevens
van bedrijven als Google, Facebook en Amazon
worden verwerkt en opgeslagen. In de stukken die
Zeewolde ter inzage heeft gelegd om de komst van
het internetbedrijf voor te bereiden staat dat er tot
2030 nog „zes tot twaalf” van dit soort centra in Nederland zullen komen.
De komst van de multinational naar de Flevopolder staat los van de vergevorderde plannen
om tussen Almere en Zeewolde ruimte te creëren voor een groot aantal ‘reguliere’
datacentra. Nieuwbouw dichter bij Amsterdam is niet mogelijk, omdat daar te weinig
capaciteit op het stroomnet is.
De hausse aan bouwplannen in de Flevopolder zorgt nu al voor problemen op het stroomnet.
„De vraag naar stroom voor datacenters is ongekend. Veel ambtenaren hebben dat niet in de
gaten,” zegt Bert Ross van netbeheerder Liander, dat voor de reguliere datacentra een station
met twee keer de capaciteit van Amsterdam gaat bouwen in de Flevopolder. De hyperscale
bij Zeewolde krijgt een eigen aansluiting met nog onbekende capaciteit, aangelegd door
landelijk netbeheerder Tennet.
De centra vestigen zich graag in de buurt van bronnen van groene energie. Dat scheelt
transportkosten van elektriciteit, is goed voor het groene imago en is financieel
aantrekkelijk. De Amerikanen betalen in Nederland de reguliere prijs voor groene stroom,
plus een kleine opslag.
Microsoft, dat in de kop van Noord-Holland een enorm datacentrum ontwikkelt, koopt
bijvoorbeeld stroom in bij het naastgelegen Windpark Wieringermeer. Dat past bij zijn
ambitie om binnen één decennium ‘volledig CO -neutraal’ te werken. Google heeft
vergelijkbare doelstelling en neemt voor zijn hyperscale-datacentrum in de Eemshaven
opgewekte zonne- en windenergie af.
Ook voor het nieuwe megadatacentrum in de Flevopolder is het aanbod van lokaal
opgewekte windenergie een belangrijke vestigingsfactor, zegt Egge Jan de Jonge (CDA),
wethouder Economische Zaken van Zeewolde.
Het opwekken van groene stroom wordt deels gesubsidieerd door Nederlandse huishoudens.
Die betalen via hun stroomrekening op dit moment zo’n 20 euro per maand om nieuwe
zonneweiden en windmolens mogelijk te maken.
Regio’s moeten binnenkort nieuwe locaties voor groene energieproductie aanwijzen. Daarbij
moeten ze rekening houden met de groeiende datacentrasector, staat in een ‘routekaart’ die
het ministerie van Binnenlandse Zaken vorig jaar liet opstellen.
Volgens Kor Buitendijk, in Noord-Holland betrokken bij de energiestrategie, is de claim van
datacentra op groene stroom slecht voor het draagvlak van de energietransitie. „Dankzij de
Nederlandse groene stroom kunnen de Amerikaanse computerbedrijven zeggen dat hun
diensten CO -neutraal zijn. Maar de Nederlandse burgers betalen mee aan hun groene
stroom en hebben bovendien de lasten van alle windmolens en zonneparken.”
Lees ook:Gebroken beloftes: hoe de Wieringermeerpolder dichtslibdemet windturbines en datacentra
NRC
0 reacties :
Een reactie posten