Haarlem - Gedeputeerde Edward Stigter woelt in zijn bed na de rumoerige vergadering.
Peter Schat 5-2-2020
De vraag wat hij anders had moeten doen kwelt hem. Hij heeft de Statenleden beterschap beloofd. Gezegd dat hij lering zou trekken uit de soap die er was ontstaan rond zijn ’Noord-Hollands perspectief op de Regionale Energiestrategieën’. Maar wat had hij dan anders moeten doen?
Een sleutelmoment in de curieuze vergadering van afgelopen maandag was een ontboezeming, die bijna terloops uit zijn mond rolde.
Want wat maakte deze vergadering zo opmerkelijk? Toen het op stemmen over het ’Perspectief’ aankwam, voelden achttien leden van de oppositie zich zo slecht gehoord, dat ze opstonden en de zaal verlieten.
De boodschap aan Stigter: Hier doen we niet aan mee! Zoals CDA-Statenlid Marleen Sanderse zei: ,,Als u draagvlak zo belangrijk vindt, veeg dan niet alles wat wij inbrengen van tafel.’’
Mondkapjes
Dan het sleutelzinnetje van Stigter: in een analyse waarom ’het broze proces is verstoord’, terwijl het provinciale ’Perspectief’ juist bedoeld was alles soepeltjes te laten lopen, liet hij zich ontvallen dat het document helemaal niet voor de gewone burger was geschreven. Het was dus ook niet de bedoeling dat die zelf aan het interpreteren zou gaan, met als gevolg onrust en verzet in de polder en geagiteerde bewoners met spandoeken en protestborden in de Statenzaal, voorzien van mondkapjes tegen het ’windvirus’.
Wie windmolens zaait, zal storm oogsten. Al draaiend in zijn bed, dacht de GroenLinkser terug aan de suggestie van Sanderse, het ’Perspectief’ niet vast te laten stellen, maar louter ’als gedachtespinseltjes van de gedeputeerde’ ter kennisgeving aan te laten nemen. Had hij dat dan moeten doen? Waren dan die verontruste burgers gerustgesteld, dat het ’Perspectief’ geen harde beleidsregels bevat?
De les is dat een burger daar niets van begrijpt. Die leest in een door Provinciale Staten in een openbare vergadering bekrachtigd stuk dat bij de zoektocht naar plekken voor windmolens de in 2015 in Noord-Holland bevochten minimale afstand van 600 meter tot woonwijken - en andere gevoelige locaties als scholen en ziekenhuizen - losgelaten is. En staat dus bij de eerstvolgende Statenvergadering met zijn spandoek in de Statenzaal.
Slagschaduw
Volkomen onnodig, want als die burger het niet wil, komen die windmolens er ook helemaal niet binnen 600 meter van zijn huis. Die 600 meter is ook volkomen arbitrair, het gaat niet om het getal, maar om de beleving. De herrie die een windturbine oplevert in de vorm van zoeven en zoemen en de nerveus over het venster schietende slagschaduw, díe maken inbreuk op de leefbaarheid. De 600-metergrens is er een van een hogere, symbolische orde en staat voor leefbaarheid. Dat erkennen maakt de route vrij voor aanvliegen van de andere kant: we gaan uit van 600 meter, behalve waar dichterbij wenselijk is. Dat is ook een vorm van de 600 meter loslaten waar die in de weg zit, zonder iedereen in de gordijnen te jagen.
Dat de gedeputeerde dat niet goed heeft uit kunnen leggen, is nog best wat gewoel in bed waard. Tegen de Staten zei hij maandag niet van ’droogzwemmen over de 600 meter’ te houden, zo de inhoudelijke discussie uit de weg gaand. ,,In juni weten we meer en de antwoorden die ik dan kan geven, maken u blijer dat wat ik u vandaag kan antwoorden’’, hoopte hij.
In juni stellen de Staten namelijk de twee Noord-Hollandse Energiestrategieën in concept vast. Dan staan de stempels van alle gemeenteraden en waterschappen in de provincie erop. En dan hebben de betrokkenen: burgers, bestuurders en ’stakeholders’ zoals bedrijven, netbeheerders en energieleveranciers, uit kunnen plussen waar volgens hen ruimte is voor windturbines en zonneweides. In 2021 volgt definitieve vaststelling.
Utrecht
Zo zal het gaan in het hele land, in alle dertig RES-regio’s. Hoe doen andere provincies het dan met hun ’Perspectief’? Die hebben dat niet, of die noemen het anders. Zo stelde Utrecht vorige week het ’Programmaplan energietransitie’ vast. Daarin staat niets over afstand tot windmolens, want daar doet Utrecht niet aan. Die provincie kijkt naar het geluid dat windturbines produceren en de slagschaduwen die zij veroorzaken. De regels die het ministerie daarvoor opstelde zijn leidend voor Utrecht.
Zuid-Holland doet het precies zo en kent ook geen afstandseisen. En kent dus ook geen gedoe, zoals Noord-Holland. Overigens, Zuid-Holland heeft geen ’Perspectief’ of ’Programmaplan’ of wat dan ook vastgesteld en levert gewoon haar bijdrage aan het RES-proces. En daar liggen in juni ook gewoon concept-RES’en voor: zeven maar liefst. Zo kan het dus ook, Noord-Holland.
Peter Schat
Noordhollands Dagblad
0 reacties :
Een reactie posten