Pleidooi voor goed onderzoek naar gif

HEERHUGOWAARD - De invloed van landbouwgif imidacloprid op de gezondheid van mens en dier in Noord-Holland moet terdege worden onderzocht. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier moet daar bij het rijk op aandringen. ,,We willen niet dat het rijk net als bij de Q-koorts jaren te laat maatregelen neemt’’, zegt fractievoorzitter Lydia Snuif-Verwey van Water Natuurlijk, grootste partij in het algemeen bestuur.

De partij volgt de landelijke discussie over de vermeende giftigheid van het landbouwgif op de voet. Juist omdat internationaal steeds meer onderzoeken bevestigen dat er een relatie is met de grote sterfte onder de bijenvolken - in Nederland jaarlijks rond de 25 procent - mag de overheid niet aarzelen maatregelen te nemen, zegt Snuif-Verwey vandaag in Noordhollands Dagblad.
Harvard-onderzoekers meldden enkele weken geleden nog ’overtuigend bewijs’ te hebben gevonden. In hun onderzoek stierven binnen 23 weken met wisselende lage gifconcentraties uiteindelijk 94 procent van de bijen.
Daarnaast heeft Water Natuurlijk gelezen over vermeende invloeden van het gif op de mens. Onderzoekers zeggen dat door zaadcoating imidacloprid ook in de voedselketen van de mens terechtkomt via groente, fruit en aardappelen. Japans onderzoek op ratten heeft aangetoond dat de ontwikkeling van jonge hersencellen nadelig kan worden beïnvloed met minimale doses. Omdat de mens volgens wetenschappers dagelijks ergens tussen de een en twee milligram binnenkrijgt, wil Water Natuurlijk graag weten of de volksgezondheid in het geding is.

 Daarnaast werd onlangs duidelijk dat imidacloprid ook bij zoogdieren een negatief effect heeft op het zenuwstelsel. Bij jonge ratten zagen Japanse wetenschappers dat bij minuscule doses al negatieve gevolgen optraden bij de ontwikkeling van hun hersens.

De Japanners onder aanvoering van onderzoeker Junko Kimura-Kuroda veronderstellen dat eenzelfde werking optreedt bij de jonge mens en de ontwikkeling van het kinderbrein. Mensen krijgen het gif binnen via groente, fruit, aardappelen en andere etenswaar.

Volgens het CTGB, het college dat voor het ministerie naar het onderzoek heeft bekeken, is de Japanse studie 'niet bedoeld en niet geschikt (...) om de reeds beschikbare risicogrenzen voor de mens ter discussie te stellen'. Wel geeft het Japanse onderzoek volgens het CTGB een 'kwalitatieve onderbouwing van het neurotoxische werkingsmechanisme van neonicotinoïden'.